id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19399 | glasgordijn | gordijn: gordien (Velden) | Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1 |
19386 | glazenkast | buffet: buffet (Velden) | Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1 |
20556 | glazig | glazerig: glazerig (Velden) | glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3 |
29571 | gleiswerk | aardewerk: ē̜rdǝwęrk (Velden) | Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8 |
22376 | glijbaan | roetsjbaan: / roetsbaan (Velden), roetsjbaan (Velden) | glijbaan [SND (2006)] III-3-2 |
17853 | glijden | slidderen: sliddere (Velden) | glijden [SGV (1914)] III-1-2 |
24316 | glimworm | glimworm: glimworm (Velden, ... ), ideosyncr. glimworm (Velden, ... ) | glimworm [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)] III-4-2 |
19456 | gloed | warmte: wermte (Velden) | Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1 |
18957 | gluiperd | stiekeme, een -: stiekeme (Velden) | gluiper [SGV (1914)] III-1-4 |
18956 | gluiperig | gluiperig: gluuperig (Velden) | gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4 |