e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veldwezelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paren van de duiven koppelen: kò.ppələ (Veldwezelt) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parfum parfum: perfeum (Veldwezelt) Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] III-1-3
pasen pasen: paosse vilt laot (Veldwezelt) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: nēxtǝr [kalf] (Veldwezelt) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
passen passen: passe (Veldwezelt) Passen. Nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen, mikken] [N 114 (2002)] III-1-3
pastoor pastoor (<lat.): pəstu:r (Veldwezelt) pastoor [RND] III-3-3
pater pater (lat.): poͅ:ətər (Veldwezelt) pater [RND] III-3-3
patrijs patrijs: vdBerg; omgesp.  pətreͅi̯s (Veldwezelt) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
peer, soorten peer: peͅr (Veldwezelt), pêr (Veldwezelt) [ZND 21 (1936)] I-7
pekel pekel: pīkǝl (Veldwezelt) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1