24229 |
ransuil |
uil:
vdBerg; omgesp.
øͅl (Q091p Veldwezelt)
|
uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33207 |
rapen |
rapen:
rǭ.pǝ (Q091p Veldwezelt)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
duwen:
douwe (Q091p Veldwezelt)
|
Met de armen recht vooruit stoten (stoeken, duwen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
stelten:
ste.lte (Q091p Veldwezelt),
stokken:
stekke (Q091p Veldwezelt)
|
Rechte, vormeloze benen (stokken, stelten, palen, latten, staken) [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17616 |
rechtstaande oren |
spitsoren:
spitsoere (Q091p Veldwezelt),
steekoren:
stèèkoe.re (Q091p Veldwezelt)
|
Rechtstaande oren (fik(s)oren, ezelsoren, (f)laporen, spitsoren). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
25083 |
reeks, rij |
rij:
rij (Q091p Veldwezelt)
|
rij [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|
30537 |
regenpijp |
kandel:
kǭnjǝl (Q091p Veldwezelt),
kandelbuis:
kǭŋǝlbø̜js (Q091p Veldwezelt)
|
De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.]
II-9
|
17904 |
reiken naar |
reiken naar:
reeke (Q091p Veldwezelt)
|
Reiken, met de handen naar iets reiken (naar iets pakken, grijpen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
21201 |
reiskoffer |
valies (<fr.):
Karte 365.
valise (Q091p Veldwezelt)
|
Reisekoffer
III-3-1
|
34616 |
rem van de wagen |
mechaniek:
mekǝnek (Q091p Veldwezelt)
|
De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.]
I-13
|