e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veldwezelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitgaanskleren `s zondagse kleren: sonnese klējer (Veldwezelt) Uitgaanskleren. De kleren die men draagt als men uitgaat. [N 114 (2002)] III-1-3
uitglijden uitschrikkelen: oetschrikkelen (Veldwezelt) uitglijden [ZND 24 (1937)] III-1-2
uitkomen uitkomen: ū.tko.mǝ (Veldwezelt) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitnodigen verzoeken: verzeuke (Veldwezelt) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitschelden overlezen: jəverlèze (Veldwezelt), uitmaken: oetmaokə (Veldwezelt) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitspannen uitspannen: ū.tspanǝ (Veldwezelt) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitwijken wijken: wī.kǝ (Veldwezelt) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
vaandel vlag: vlag (Veldwezelt) de aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan] [N 112 (2006)] III-3-2
vaars vaars: vi̯as (Veldwezelt) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vader vader: vojer (Veldwezelt) vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2