22333 |
vals spel |
vals spel:
vaals spjèl (Q091p Veldwezelt)
|
oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
foe.tele (Q091p Veldwezelt)
|
vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22332 |
valsspeler |
valsspeler:
vaals spjèler (Q091p Veldwezelt)
|
iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20474 |
van hoge afkomst |
van grote afkomst:
van groete ôfkoums (Q091p Veldwezelt),
van hoge afkomst:
van hoege ôfkoums (Q091p Veldwezelt)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rī.zǝlǝ (Q091p Veldwezelt)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
22352 |
vanger bij krijgertje spelen |
vanger:
vanger (Q091p Veldwezelt)
|
de persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34297 |
varken |
varken:
vɛ.rǝkǝ (Q091p Veldwezelt),
vɛ̄.rkǝ (Q091p Veldwezelt)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
schoot:
šuǝ.t (Q091p Veldwezelt)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
34363 |
varkens mesten |
masten:
mastǝ (Q091p Veldwezelt)
|
Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34319 |
varkenshaar |
haren (mv.):
hǭrǝ (Q091p Veldwezelt)
|
De haargroei op het varkenslijf. [N 28, 31; monogr.]
I-12
|