30336 |
vensterblinden |
blinden:
blenǝ (Q091p Veldwezelt)
|
Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blinden:
blenǝ (Q091p Veldwezelt)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
25362 |
verdoven |
verdoven:
vǝrdǫwvǝ (Q091p Veldwezelt)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
17924 |
verfrommelen |
verfrommelen:
verfrommele (Q091p Veldwezelt)
|
(papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
Karte 183.
verjaardag (Q091p Veldwezelt)
|
Geburtstag.
III-3-2
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
ich bin verkauwt (Q091p Veldwezelt)
|
ik ben verkouden [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
de gees n kauw kriegen (Q091p Veldwezelt),
ich hep n kauw op de bos (Q091p Veldwezelt),
ig heb n kau op de broeus (Q091p Veldwezelt)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
versieren:
verseere (Q091p Veldwezelt)
|
met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18242 |
versiersel |
versiering:
verseering (Q091p Veldwezelt)
|
Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
versleten:
versljētte (Q091p Veldwezelt)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)]
III-1-3
|