e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veldwezelt

Overzicht

Gevonden: 1746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boerenzwaluw, zwaluw zwalmertje: zwɛl.mərkəs (Veldwezelt), zwammer: zwoͅ.mərə (Veldwezelt), zwèmmer (Veldwezelt), zwammertje: vdBerg; omgesp.  zwēͅmərkə (Veldwezelt) boerenzwaluw (19 roodachtig keeltje; zeer puntige vorkstaart; nest van klei en sprietjes binnenin een schuur [N 09 (1961)] || zwaluw (mv.) [RND] || zwaluw, boerenzwaluw III-4-1
bokking bokkem: beŭkkem (Veldwezelt) bokking, gerookte haring [ZND 24 (1937)] III-2-3
bolle wangen wangetjes: wengskes (Veldwezelt) Bolle wangen (toetwangen, appel-wangen, volle maan, kakwangen). [N 109 (2001)] III-1-1
bont en blauw slaan bont en blauw houwen: geslaoge= van een klok  bōnt ɛn blou gəhouə (Veldwezelt) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai bonte raaf: bonte roaf (Veldwezelt) kraai, bonte — III-4-1
bonte specht, specht specht: vdBerg; omgesp.  spɛx (Veldwezelt) specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
boog boog: baog (Veldwezelt), boͅ:ch (Veldwezelt, ... ), ene bohch (Veldwezelt) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)] III-3-2
boom (alg.) boom: bo:m (Veldwezelt) boom [RND] III-4-3
boomgaard fruitwei: freetweij (Veldwezelt), frēt[wei} (Veldwezelt), frêêtwei (Veldwezelt), wei: wei}* (Veldwezelt) boomgaard [ZND 22 (1936)] I-7
boomklever boomlopertje: vdBerg; omgesp.  bōmlēpərkə (Veldwezelt) boomklever (14 slechts op enkele plaatsen in Brabant; blauwgrijs boven, rossig onder; stevig, vrij lang snaveltje; klimt stammen op en neer; metselt aan nestgat; roep [watsj] [N 09 (1961)] III-4-1