25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brōwǝrij (Q091p Veldwezelt)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brek (Q091p Veldwezelt),
brik (Q091p Veldwezelt),
brŭk (Q091p Veldwezelt)
|
brug [RND] || een houten brug [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
1a-m; 22, 29a;
broed (Q091p Veldwezelt)
|
bruid [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
brietsjes (Q091p Veldwezelt),
bruudjes (Q091p Veldwezelt)
|
Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)]
III-3-3
|
20390 |
bruiloft |
bruiloft:
1a-m; 22, 29b;
broeleft (Q091p Veldwezelt),
broelof (Q091p Veldwezelt)
|
bruiloft [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
34138 |
brullen |
brullen:
bręlǝ (Q091p Veldwezelt)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34072 |
brulse koe |
brul:
bręl (Q091p Veldwezelt)
|
Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b]
I-11
|
21573 |
brutaal |
assurant:
hiès esseraant (Q091p Veldwezelt)
|
hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25116 |
bui, regenbui |
regenbui:
rênelbij (Q091p Veldwezelt),
schoer:
schoor (Q091p Veldwezelt),
sjôôr (Q091p Veldwezelt)
|
bui, regen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
17634 |
buik |
buik:
bū.k (Q091p Veldwezelt),
pens:
pɛ̄.ns (Q091p Veldwezelt)
|
Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9
|