e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veldwezelt

Overzicht

Gevonden: 1746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dobbelen dobbelen: dobbele (Veldwezelt) het kansspel waarbij m et dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen] [N 112 (2006)] III-3-2
dobber dobber: dobber (Veldwezelt) de kurken drijver(s) aan het snoer van een hengel [dobber, dop, kurk, upper] [N 112 (2006)] III-3-2
doden slachten: slaxtǝ (Veldwezelt) De in dit lemma opgenomen gegevens duiden op het doden in het algemeen. De woordtypen kunnen betrekking hebben op zowel het doden van een varken als van een rund. Een bij de opgave eventueel bijgevoegd object ''varken'', ''rund'', ''koe'', ''beest''is niet in het woordtype opgenomen. De opgaven die wijzen op een doden door slaan met een hamer zijn ondergebracht in het lemma ''verdoven'', omdat het slachtdier in de regel door de slag eerst verdoofd raakte. Hierna kon het gemakkelijk gedood worden door steken of snijden. [N 28, 11a; N 28, 11b; N 28, 12 a; monogr.] II-1
doel goal (eng.): Karte 169.  goal (Veldwezelt) Tor des Fussballspiels. III-3-2
doel bij verstoppertje spelen pot: pot verbee (Veldwezelt) het doel bij het verstoppertje spelen [buut] [N 112 (2006)] III-3-2
doelman keeper (eng.): Karte 170.  keeper (Veldwezelt) Tormann. III-3-2
doffer, mannelijke duif haan/hoorn: noejĕn (Veldwezelt), haan/horen: noejen (Veldwezelt) doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] III-4-1
dons, nestveren duivelshaar: duuvelshaōr (Veldwezelt) dons [ZND 35 (1941)] III-4-1
dood (bn.) dood: dŏĕt (Veldwezelt) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
doodsteken kelen: kęlǝ (Veldwezelt) Nadat het dier is verdoofd, wordt het ogenblikkelijk de keel doorgesneden, opdat het nog pompende hart het bloed uit het lichaam kan stuwen. De woordtypen in dit lemma kunnen zowel duiden op het doodsteken van een varken als op het doodsteken van een rund. Een bij de opgave toegevoegd object ''varken'', ''koe'', ''beest'' wordt niet in het woordtype opgenomen. [N 28, 11a; N 28, 11b, N 28, 12a; N 28, 13b, monogr.] II-1