| 34073 |
hoorn van de koe |
hoorn:
wøn (Q091p Veldwezelt)
|
[N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.]
I-11
|
| 24169 |
hop |
hop:
vdBerg; omgesp.
hop (Q091p Veldwezelt)
|
hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 19675 |
hor |
draad:
den drōͅt (Q091p Veldwezelt),
raam:
rōͅm (Q091p Veldwezelt)
|
een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
| 22183 |
houtduif |
wilde duif:
vdBerg; omgesp.
weͅldoͅf (Q091p Veldwezelt)
|
houtduif (41 grootste en bekendste van het stel; wit aan nek en vleugels; broedt overal in bossen en tegenwoordig ook in dorp en stad; vaak in grote troepen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 24170 |
houtsnip |
snip:
vdBerg; omgesp.
snep (Q091p Veldwezelt)
|
houtsnip (34 grote uitgave van watersnip [116], maar dan bosvogel; meest op trek; ook zeldzame broedvogel; roep in de lente [tsp...wok, wok, wok]; jachtvogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 31803 |
houtsplinter |
splinster:
splē.nstǝr (Q091p Veldwezelt)
|
Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.]
II-12
|
| 18962 |
huichelaar |
schijnheilige:
das nen schienheilige (Q091p Veldwezelt)
|
huichelaar (schijnheilige, enz.) [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
| 18049 |
huidschilfers |
schellen:
sjèlle (Q091p Veldwezelt),
schelletjes:
sjèllekes (Q091p Veldwezelt)
|
Schilfers op de huid (pellen, schillen, schubben). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
| 19693 |
huis, woning |
huis:
hūs (Q091p Veldwezelt)
|
huis [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
| 19673 |
huishouden |
huishouden:
hūshāu̯ə (Q091p Veldwezelt)
|
Wat een armzalig huishouden [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|