e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veldwezelt

Overzicht

Gevonden: 1746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leven leven: znd 34, 82a;  leeve (Veldwezelt) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leve (Veldwezelt), lève (Veldwezelt) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
levend vlees onder de huid leven, het -: ien t lèève (Veldwezelt) Levend vlees onder de huid (het leven, ruw vlees, bloedvlees). [N 109 (2001)] III-1-1
lever lever: lēvǝr (Veldwezelt) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] I-11
leverpastei leverpat: lēͅ.vərpa’tē (Veldwezelt) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverstompje: is stompjes  lēͅ.vərstē.mkəs (Veldwezelt), leverworst: lēͅ.vərwiɛs (Veldwezelt), lèverwos (Veldwezelt) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
libel en waterjuffer schaar: chier (Veldwezelt) waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
lichaamskracht fors: fors (Veldwezelt) Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)] III-1-2
lichaamsvocht leewater: lèijwaoter (Veldwezelt) Lichaamsvocht ((lee)water, vocht). [N 109 (2001)] III-1-2
lidmaat, ledematen armen en benen: errem - bèjn (Veldwezelt) Ledematen (leden, armen en benen). [N 109 (2001)] III-1-1