| 32730 |
ploegzool |
ijzergrond:
ɛ ̝i̯zǝrgrǫnt (P174p Velm)
|
De termen die in dit lemma bijeen zijn gezet, hebben alle betrekking op de grond of de grondlaag onder de bouwvoor. De onder A. vermelde benamingen zijn vooral van toepassing op de korst of harde laag, die bij regelmatig ploegen onder in of juist onder de voor gevormd wordt door de druk en de strijkende werking van het ploeghoofd; van tijd tot tijd moet deze laag met de ondergronder gebroken worden. Onder B. vindt men benamingen voor een harde laag onder de bouwvoor, die het water slecht doorlaat. Deze termen betreffen soms een uitgestrekte laag, in andere gevallen een bank of een laag van beperkte omvang. Vaak ook wijzen ze meer op een grondsoort dan op een laag onder de bouwvoor. De veelheid van termen (zoals die voor bijzondere kleisoorten, klevende en kneedbare aarde, modderige grond e.d.) hangt nauw samen met plaatselijke en regionale verschillen in bodemgesteldheid. Tenslotte wordt onder C. een opsomming gegeven van benamingen voor een bijzondere laag in de ondergrond, een roestbruine ijzerhoudende laag (van een bepaalde grondsoort) die hard of zacht kan zijn. [N 11A, 129g; N 27, 12a + b; N 27, 13a add.; monogr.; div.]
I-1
|
| 29010 |
plooi |
plooi:
pløj (P174p Velm)
|
Elk van de rimpels of golfachtige vormen die in een weefsel ontstaan, wanneer zij op korte afstanden in tegengestelde richting omgeslagen worden. Zie voor diverse soorten plooien afb. 45. [N 62, 12c; N 62, 12b; L 40, 50; Gi 1.IV, 35; MW; monogr.]
II-7
|
| 18544 |
pofbroek |
pofbroek:
pufbruk (P174p Velm)
|
plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 21078 |
poffen |
bet schuld kopen:
ps. omgespeld volgens Frings.
bə sxəlt kupə (P174p Velm),
op de pof kopen:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅp də puf (P174p Velm),
op krediet kopen:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅp krədit (P174p Velm)
|
afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 18420 |
pofmouw |
pofmouw:
pufmāə (P174p Velm)
|
pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 19418 |
poken |
keuteren:
køtərə (P174p Velm)
|
in de kachel poken [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
| 22752 |
polichinelle |
kleddermannetje:
kleddermenneke (P174p Velm)
|
Polichinelle. [ZND 05 (1924)]
III-3-2
|
| 21437 |
politieagent |
police (fr.):
poles (P174p Velm),
polís (P174p Velm)
|
Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
| 19482 |
pollepel |
potleper:
poͅtløpər (P174p Velm)
|
pollepel [ZND 04 (1924)]
III-2-1
|
| 18292 |
polsmof |
moffel:
moefel (P174p Velm),
mufəl (P174p Velm)
|
een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] || polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|