32880 |
snede van het blad van de zeis |
snede:
snęi̯ (P174p Velm)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
20523 |
snee brood |
snee brood:
snee broeëd (P174p Velm)
|
een snede brood [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
snoë (P174p Velm, ...
P174p Velm),
snòwe (P174p Velm, ...
P174p Velm),
ət snāt (P174p Velm)
|
sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)] || sneeuwen [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
snaöe (P174p Velm, ...
P174p Velm),
snā (P174p Velm),
snàà (P174p Velm)
|
sneeuw [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17762 |
snijtand |
voorste tand:
veuste taaën (P174p Velm)
|
snijtanden [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
18134 |
snijwonde |
snee:
snee (P174p Velm)
|
snede (insnijding) in de vinger [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
17753 |
snor |
moustache (fr.):
moestāsj (P174p Velm)
|
Hij heeft nog geen snor (Fr. moustache). [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
18026 |
snotneus |
snotsnuit:
wa⁄n snotsnaäet (P174p Velm)
|
Wat een snotneus! [ZND 07 (1924)]
III-1-4
|
17590 |
snuit |
snuit:
snaat (P174p Velm, ...
P174p Velm),
snaöet (P174p Velm),
snaǝt (P174p Velm),
snāt (P174p Velm)
|
[N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]een lange neus [ZND 39 (1942)] || Snuit. Een lange snuit. [ZND 07 (1924)] || Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b]
I-12, I-9, III-1-1
|
18196 |
sok |
voetsel:
vötsəl (P174p Velm)
|
sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)]
III-1-3
|