34235 |
verstopte speen |
lamme deem:
lau̯ǝm dǫm (P174p Velm)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
33454 |
vertikale paal in een poort |
aanslagpaal:
áǝnsláxpou̯ǝl (P174p Velm)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|
34290 |
vertuieren |
tuieren:
tø̄rǝn (P174p Velm)
|
Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.]
I-11
|
20304 |
verwend kindje |
bedorven kindje:
bedeurve kiendtche (P174p Velm)
|
bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
21665 |
verzetten |
een grote afzet hebben:
ps. omgespeld volgens Frings.
eͅi nə grutən āfzeͅt (P174p Velm)
|
Betekenis en uitspraak van het werkwoord verzetten i.v.m. koop of verkoop? A.u.b. ook de uitspraak geven. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
də vɛspəs (P174p Velm)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
18277 |
vest |
kamizool (<fr.):
ka.məzoul (P174p Velm)
|
herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18533 |
vestzakje |
horlogetas:
oͅrlošəteͅs (P174p Velm)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34054 |
vet te mesten stierkalf |
vetbeest:
vętbiǝst (P174p Velm)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a]
I-11
|
34070 |
vet te mesten vaars |
vetbeest:
vętbiǝst (P174p Velm)
|
[N 3A, 75c]
I-11
|