30928 |
veter |
staartel:
statǝl (P174p Velm)
|
Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi]
II-10
|
34071 |
vetkoe |
vetbeest:
vętbiǝst (P174p Velm)
|
Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.]
I-11
|
33665 |
vetweide |
vetwei:
vętwɛi̯ (P174p Velm)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̜̄lǝ (P174p Velm)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvi:ət (P174p Velm)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
20574 |
vieruursboterham |
nachternoen, de -:
nachterrou (P174p Velm)
|
de maaltijd die gewoonlijk rond vier uur in de namiddag gebruikt wordt, het vieruurtje [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
21542 |
vijf frank |
belga:
ps. omgespeld volgens Frings.
beͅlgā (P174p Velm),
nə beͅlgā (P174p Velm)
|
5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21621 |
vijftig frank |
stuk van vijftig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
ə stək van feͅiftəx frāŋ (P174p Velm)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (P174p Velm)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
19745 |
viooltje |
flet:
flet (P174p Velm)
|
Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)]
I-7
|