e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velm

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wannen met de wanmolen duivelen: dȳvǝlǝ (Velm) Het werken met de wanmolen. Zie voor de fonetische documentatie van [wannen] het lemma ''wannen met de wan'' (6.3.1) en zie ook de toelichting bij dat lemma. [N 14, 39; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
want duimhaas: dāma.əsə (Velm) wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
was was: was (Velm) Afscheidingsprodukt uit de wasklieren van de bijen. Voorheen werd de bijenwas veel gebruikt als grondstof voor kaarsen. Momenteel wordt de bijenwas als grondstof vaak vervangen door plantenwas of belangrijk goedkoper te produceren chemicaliën. Nog steeds is de bijenwas van belang voor de bereiding van zalven, kosmetische produkten en boenwas, voor het modelleren van gietvormen en voor medische toepassingen. [N 63, 121a; JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 52; Ge 37, 145; monogr.] II-6
waterblaas waterblaas: wętǝrbloǝs (Velm) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdichte laars hoge bot: uəgə boͅtə (Velm) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterlossing sloot: slut (Velm), zouw: (Velm), zouwtje: zākǝ (Velm) Greppel die men door een te ontginnen moeras graaft, om het water kwijt te raken. De opgaven bestrijken heel de provincies Limburg. [I, 61; N 27, 22] II-4
waterput put: pøt (Velm) [RND 04] I-7
waterring van de mijt waterlaag: wɛtǝrlǭx (Velm) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
waterspin schrijvertje: niet helemaal hetzelfde als waterspin?  sxrɛivərkə (Velm) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
wbd: afzeggen tenietdoen: ps. omgespeld volgens Frings.  tə nit dun (Velm) ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)] III-3-1