23623 |
consecratie |
consecratie (<lat.):
consecrasie (L271p Venlo)
|
De consecratie [wandloeng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23646 |
consecratiekaars |
kaars:
kers (L271p Venlo)
|
De consecratiekaars. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30088 |
contrefort |
steunbeer:
stø̄nbēr (L271p Venlo)
|
Vooruitspringende steunbeer of schraagpijler om het muurwerk te verstevigen en om eventuele druk van de tegengestelde kant, bijvoorbeeld veroorzaakt door de aanwezigheid van gewelven, weerstand te bieden. Zie ook afb. 31. In L 271 kende men steunberen die recht, schuin en trapsgewijze waren uitgevoerd. [N 31, 49; monogr.]
II-9
|
33917 |
cornage |
cornage (subst., fr.):
kǫrnās (L271p Venlo)
|
Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
23392 |
corpus |
corpus (lat.):
corpus (L271p Venlo)
|
Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28731 |
coupeur |
coupeur:
coupeur (L271p Venlo)
|
Knipper of kleermaker die de maat neemt en de stof snijdt. [N 59, 197b]
II-7
|
23433 |
credenstafel |
credenstafel:
credenstaofel (L271p Venlo)
|
De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23620 |
credo |
credo (lat.):
credo (L271p Venlo)
|
De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20016 |
crocus (crocus vernus l.) |
krokus:
-
crocus (L271p Venlo)
|
crocus [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
23416 |
crypte |
crypte (<fr.):
crypte (L271p Venlo),
kripte (L271p Venlo)
|
De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|