19639 |
de tafel afruimen |
afruimen:
aafruumen (L271p Venlo)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19859 |
de tafel dekken |
dekken:
dekke (L271p Venlo),
dekkə (L271p Venlo),
dékke (L271p Venlo),
tafel dekken:
taofel dekke (L271p Venlo),
taofel dèkke (L271p Venlo)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
24036 |
de toog aankrijgen |
de toog (<lat.) aankrijgen:
toog aankriege (L271p Venlo)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25640 |
de tweede keer bakken |
drogen:
dryǝgǝ (L271p Venlo)
|
Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63]
II-1
|
22706 |
de vier zijden van een bikkelbeentje |
bikken (mv.):
bikke (L271p Venlo),
kuil:
ky(3)̄lə (L271p Venlo),
steuntje:
stuintje (L271p Venlo)
|
De vier zijden van zon beentje. [N R (1968)]
III-3-2
|
19640 |
de was blauwen |
(de) was blauwen:
de wasch blauwe (L271p Venlo),
blauwselen:
blauwselen (L271p Venlo)
|
blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] || Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
bleiken (L271p Venlo)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19716 |
de was doen |
rijven:
riève (L271p Venlo)
|
wrijven (over een wasbord)
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
invochten:
invóchte (L271p Venlo),
sprinkelen:
sprinkele (L271p Venlo),
was invochten:
was invôchte (L271p Venlo)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] || invochten (bijv. de was invochten voor het strijken)
III-2-1
|
19440 |
de was mangelen |
wringen:
vringe (L271p Venlo)
|
De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|