20612 |
desem |
zuurdeeg:
zoordeig (L271p Venlo)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20597 |
desemen |
aanzetten:
aanzitte (L271p Venlo),
bijmengen:
beeminge (L271p Venlo),
gisten:
giste (L271p Venlo),
gistə (L271p Venlo),
mengen:
mingə (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23319 |
deugd |
deugd:
deug (L271p Venlo)
|
Deugd. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23954 |
deugdzaam |
deugdzaam:
deugzaam (L271p Venlo)
|
Deugdzaam. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19117 |
deugen |
deugen:
douge (L271p Venlo)
|
deugen
III-1-4
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
deugeneet (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
deugeniks:
daugeniks (L271p Venlo),
daugəniks (L271p Venlo),
dougeniks (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
(ook).
daugeniks (L271p Venlo),
mar.: Taugenichts = deugniet
daugeniks (L271p Venlo),
deugniet:
deugneet (L271p Venlo),
kwajong:
kwaojóng (L271p Venlo),
kwaojông (L271p Venlo),
nikkel:
niekel (L271p Venlo),
onnut:
ónnut (L271p Venlo),
schobberd:
schobbert (L271p Venlo),
stout kind:
stout kind (L271p Venlo),
strabant:
strabant (L271p Venlo),
strontnikkel:
stróntniekel (L271p Venlo),
strop:
ströp (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] || iemand die niet deugt || ondeugd || stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
dumpel:
dumpel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄r (L271p Venlo),
dør (L271p Venlo),
dø̄r (L271p Venlo)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur
II-9, III-2-1
|
30346 |
deur-, vensterfits |
fits:
fets (L271p Venlo),
fits (L271p Venlo)
|
Soort scharnier waarmee een deur of raam draaibaar met het kozijn verbonden wordt. De fits wordt ingelaten in de stijl en in het kozijn en met houtschroeven of spijkers vastgezet. Volgens de invuller uit Q 193 bezat de 'fits' een uitneembare as. Zie ook afb. 63. [N 54, 86; monogr.]
II-9
|
30343 |
deurhengsel |
hoekscharnier:
hōksxarnēr (L271p Venlo)
|
Hengsel dat bij het afhangen van opgeklampte deuren wordt gebruikt. Het deurhengsel wordt in de regel van een contraplaat voorzien die aan de binnenzijde van de deur wordt aangebracht. De verbinding van hengsel met contraplaat geschiedt door slotschroeven die in het midden van elk van de planken van de deur worden bevestigd. De duim van het hengsel komt midden in het voorvlak van de kozijnstijl. [N 54, 81a]
II-9
|