25059 |
door elkaar, verward |
dooreen:
doorein (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
in de war:
in de war (L271p Venlo),
ongeregeld:
ongeregeld (L271p Venlo),
óngəreegəlt (L271p Venlo)
|
dooreen [SGV (1914)] || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17954 |
door water het lopen met schoeisel aan |
dabberen:
dabbere (L271p Venlo),
door het water dabberen:
door t water dabbere (L271p Venlo)
|
lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18327 |
doordeweekse (werk)schort |
blauwe scholk:
blauwe scholk (L271p Venlo),
scholk:
[schollik als spellingsvariant, uitspraak -/\\k/?]
schollik (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18671 |
doordeweekse kleren |
`s werkendaagse kleren:
swerkendaagse kleier (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
swerkendaagse kleijer (L271p Venlo),
swerkendaagse klyer (L271p Venlo),
⁄s werkendaagse kleijer (L271p Venlo),
daagse kleren:
daagse kleier (L271p Venlo),
doordeweekse kleren:
door de waekse kleier (L271p Venlo),
doordewaekse kleier (L271p Venlo),
doordewaekse kleijer (L271p Venlo),
pongelige kleren:
póngelige kleier (L271p Venlo),
weekse kleren:
waekse kleier (L271p Venlo)
|
De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] || slordige kleding
III-1-3
|
23468 |
doordeweekse mis |
doordeweekse mis:
door de waekse mis (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30348 |
doordraaiende scharnier |
tochtscharnier:
toxsxarnēr (L271p Venlo)
|
Scharnier voor deuren die naar beide zijden opendraaien. 'Bommer' in het woordtype 'bommerscharnier' is een merknaam. [N 54, 89; N 55, 33a]
II-9
|
24986 |
doordrenken, nat maken |
weken:
wijke (L271p Venlo)
|
met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28983 |
doorgestikte naad |
siernaad:
sirnǭt (L271p Venlo)
|
Doorgestikte naden als decoratie. Naden worden doorgestikt aan de goede kant van de stof. Doorstikken is een uitstekende techniek voor het accentueren van een bepaald detail, het plathouden van de naadtoeslagen en het decoreren van effen stof (Het Beste Naaiboek, pag. 152). [N 59, 58]
II-7
|
25639 |
doormidden gesneden beschuitbol |
beschuit:
bǝsxȳt (L271p Venlo)
|
De benamingen kunnen ook slaan op de bovenste of onderste schijf van de beschuitbol. [N 29, 62c]
II-1
|
25635 |
doormidden snijden van beschuitbollen |
doorsnijden:
dōrsni-jǝ (L271p Venlo)
|
[N 29, 62a; N 29, 62b]
II-1
|