19275 |
druktemaker |
druktemaker:
dröktemaeker veur niks (L271p Venlo),
eine dröktemaeker (L271p Venlo),
waat enne dröktemaeker (L271p Venlo),
druktesmaker:
dröktesmaeker (L271p Venlo)
|
drukte maken voor niets [N 85 (1981)] || drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)] || drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)] || druktemaker
III-1-4
|
25133 |
druppel |
druppel:
dröppel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
dröppəl (L271p Venlo),
drøͅppel (L271p Venlo),
einen dröppel (L271p Venlo),
enne dröppel (L271p Venlo),
ennen dröppel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
unnen dröppel (L271p Venlo)
|
druppel || druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
druipen:
drupe (L271p Venlo),
druppelen:
drupele (L271p Venlo),
drøͅppele (L271p Venlo),
sijpelen:
siepele (L271p Venlo),
ziebelen:
ziebbele (L271p Venlo)
|
druppelen || druppelen, sijpelen || langzaam maar regelmatig lekken
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dubbel gezwad:
dø̜bǝl [gezwad] (L271p Venlo)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
31978 |
dubbel kruishout |
dubbel kruishout:
dø̜bǝl krȳtshǫlt (L271p Venlo)
|
Een kruishout met twee, onderling verstelbare kruishoutbenen die elk voorzien zijn van een kraspennetje. Het dubbel kruishout wordt gebruikt om snel evenwijdige lijnen op het hout te kunnen trekken. Zie ook afb. 102. [N 53, 191f; N G, 17b]
II-12
|
33731 |
dubbel sierhek |
hek:
hɛk (L271p Venlo),
inrijhek:
enrihɛk (L271p Venlo),
poort:
pǭrt (L271p Venlo)
|
Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6]
I-8
|
33963 |
dubbele lijn |
bindteugel:
bindteugel (L271p Venlo)
|
Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34]
I-10
|
29953 |
dubbele pik |
houweel:
hǫwīǝl (L271p Venlo),
pik:
pek (L271p Venlo)
|
Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.]
II-9
|
33446 |
dubbele toegangspoort van een gesloten erf |
opvaart:
ǫp˲vārt (L271p Venlo)
|
De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.]
I-6
|
21608 |
dubbeltje |
dubbeltje:
döbbeltje (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|