21418 |
duur |
duur:
deur (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
Note v.d. invuller:
deur (L271p Venlo),
prijzig:
priêzig (L271p Venlo),
prīēzig (L271p Venlo)
|
duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
dauwe (L271p Venlo),
dōuwə (L271p Venlo),
dòuwə (L271p Venlo)
|
duwen [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
21732 |
dwangbuis |
dwangbuis:
dwangbuis (L271p Venlo),
dwàngbūūs (L271p Venlo)
|
een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21165 |
dwarsbalk |
biels:
biels (L271p Venlo),
bīēls (L271p Venlo)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32912 |
dwarsbalk van de hooihark |
dwarsbalk:
dwarsbalǝk (L271p Venlo)
|
De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b]
I-3
|
23356 |
dwarsbeuk |
dwarsschip:
dwarsscheep (L271p Venlo)
|
Het dwarsschip, de dwarsbeuk van een kruiskerk [transept?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
31985 |
dwarsdoorsnede |
dwarse doorsnede:
dwarse dōrsnēj (L271p Venlo)
|
Een getekende, dwarse doorsnede van een werkstuk, bijvoorbeeld van een meubel. [N 53, 205d]
II-12
|
19330 |
dwarsdrijven |
dwarsdrijven:
dwarsdrieve (L271p Venlo)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarsdrijver:
dwarsdriever (L271p Venlo),
dwarskop:
dwarskop (L271p Venlo),
dwarsligger:
dwársliggər (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
neetoor:
neetoeër (L271p Venlo),
sara:
sara (L271p Venlo),
verkeerde, een -:
verkièrde (L271p Venlo),
warskop:
waerskop (L271p Venlo)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)] || iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] || zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18802 |
dwaze streek |
stomme streek:
stómmə streek (L271p Venlo)
|
een dwaze streek [woei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|