31915 |
een beitel slijpen |
aanzetten:
ānzetǝ (L271p Venlo),
slijpen:
slīpǝ (L271p Venlo)
|
De beitelsnede scherp maken met behulp van de slijpsteen. [N 53, 48a; N 53, 110; monogr.]
II-12
|
21811 |
een bevel opvolgen |
gehoorzaam doen:
gehuurzaam doon (L271p Venlo),
gehoorzamen:
gəhōērzáámə (L271p Venlo),
luisteren:
luustere (L271p Venlo),
lūūstərə (L271p Venlo)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20145 |
een blauwtje lopen |
blauwtje gelopen:
blauwtje gelopen (L271p Venlo),
het zag hem nog nit staan:
het zoog um nog neet staon (L271p Venlo),
hij heeft een blauwtje gelopen:
hae haet ein blauwtje gelaupe (L271p Venlo),
hae haet ein blauwtje geloupe (L271p Venlo),
hij heeft zich een blauwtje gelopen:
hae haet ein blauwtje gloupe (L271p Venlo)
|
een andere benaming voor: hij heeft een blauwtje gelopen. Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: --. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking? (bv. hij heeft een blonde gelopen, een blauwe scheen krijgen, enz) [DC 52 (1977)]
III-2-2
|
29084 |
een bochel inwerken |
een bult derin werken:
ęnǝ bø̜lt dren węrkǝ (L271p Venlo)
|
Een bochel in een jas werken door middel van het knippen van het patroon of door strijken of persen. [N 59, 89]
II-7
|
20505 |
een borrel drinken |
pappen:
pappe (L271p Venlo),
proeven:
preuve (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
preuvə (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
proever:
preuver (L271p Venlo)
|
drinken van alcoholische dranken || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
eͅi̯n bo̝tram smē̞rə (L271p Venlo)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
cadeau (fr.) geven:
kedoo gaeve (L271p Venlo),
schenken:
schinkə (L271p Venlo)
|
Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
30220 |
een dak beschieten |
beschieten:
bǝsxētǝ (L271p Venlo)
|
Een houten beschot op de gordingen aanbrengen. [N 54, 174b; monogr.]
II-9
|
29088 |
een draad om het knoopsgat naaien |
omwerpen:
ømwęrpǝ (L271p Venlo)
|
Een draad om het knoopsgat naaien tegen het uitrafelen. [N 59, 139]
II-7
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜.i̯ (L271p Venlo),
ęi̯ (L271p Venlo)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|