19386 |
glazenkast |
glazenkast:
glazekas (L271p Venlo),
glazerkast:
glazerkas (L271p Venlo)
|
buffetkast || Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20556 |
glazig |
glazerig:
glazerich (L271p Venlo),
glazerig (L271p Venlo),
glázərig (L271p Venlo),
gláázerig (L271p Venlo),
glazig:
glazig (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17626 |
glazuur |
glazuur:
glazuur (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
gláázūūr (L271p Venlo)
|
Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
29571 |
gleiswerk |
aardewerk:
ē̜rdǝwęrk (L271p Venlo)
|
Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.]
II-8
|
26355 |
gleuf |
gleuf:
glø̄f (L271p Venlo)
|
De gleuf in de kop van de houtschroef, waar de vouw aan het uiteinde van de schroevendraaier in past. Een afgekeurde schroef zonder gleuf werd in Posterholt (L 387) jongetje (jø̜ŋskǝ), in Wellen (Q 78) mannetje (mɛnǝkǝ) en in Venlo (L 271) kletskop (klɛtskǫp) genoemd.' [N 54, 37e; monogr.]
II-12
|
22376 |
glijbaan |
roetsjbaan:
roetsbaan (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
/
Roetsbaan (L271p Venlo),
roetsjbaan is volgens mij ook Nederlands.
roetsjbaan (L271p Venlo),
Van Dale: roetsjbaan (<Hd.), attractie op kermissen enz., een soort spoorbaan die afwisselend in de hoogte en in de laagte gaat, ook achtbaan genoemd.
roetsbaan (L271p Venlo)
|
glijbaan [SND (2006)] || Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] || Roetsjbaan.
III-3-2
|
25139 |
glijbaan op het ijs |
slidderbaan:
slidderbaan (L271p Venlo)
|
glijbaan, in de sneeuw of op ijs
III-4-4
|
17853 |
glijden |
glijden:
glīējə (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
glitschen (du.):
glitse (L271p Venlo),
glitsen:
glitse (L271p Venlo),
roetsjen:
Van Dale: roetsjen (<Hd.), langs iets afglijden.
roetse (L271p Venlo),
schuiven:
schūūvə (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
schûve (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
slidderen:
sliddere (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
sliddərə (L271p Venlo)
|
glijden [SGV (1914)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] || Roetsjen.
III-1-2, III-3-2
|
18879 |
glimlachen |
glimlachen:
glimlache (L271p Venlo),
glimlàchə (L271p Venlo),
grozelen:
greuzele (L271p Venlo),
monkelen:
mônkele (L271p Venlo)
|
onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24316 |
glimworm |
glimkever:
glimkaever (L271p Venlo),
WLD
glimkèèvər (L271p Venlo),
glimworm:
glimworm (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
glímworm (L271p Venlo),
glimwormpje:
glimwörmke (L271p Venlo),
glimwörremke (L271p Venlo),
gloeiworm:
gleuiworm (L271p Venlo),
WLD
gleujworm (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
gleujwòrm (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
lichtwormpje:
leegwörmke (L271p Venlo)
|
glimworm [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)]
III-4-2
|