31938 |
handgreep van de booromslag |
greep:
grēp (L271p Venlo)
|
Het middelste gedeelte van een booromslag dat met één hand wordt rondgedraaid wanneer men boort met de omslagboor. [N 53, 161d; monogr.]
II-12
|
30061 |
handhei |
heiblok:
hęjblǫk (L271p Venlo)
|
Handgereedschap om palen in de grond te slaan. Het bestaat uit een zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn aangebracht. Zie ook afb. 26. [N 31, 5b; monogr.]
II-9
|
18906 |
handig |
gemakkelijk:
gemekkelik (L271p Venlo),
handig:
hendich (L271p Venlo),
hendig (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
hendige jông (L271p Venlo)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] || handig
III-1-4
|
34566 |
handkar |
handkar:
hantkęr (L271p Venlo),
handwagen:
hantwāgǝ (L271p Venlo)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
28916 |
handkussen |
handkussen:
hantkø̜sǝ (L271p Venlo)
|
Het handkussen is vlak en iets groter dan de oppervlakte van een hand. Het heeft aan de onderzijde een band waardoorheen de linkerhand gestoken wordt, zodat het kussen op de palm van de hand rust. Men gebruikt het handkussen voor het persen en afglanzen van mouwkoppen, schoudernaden en andere moeilijk bereikbare plaatsen (Gerritse, pag. 36). De informant van L 330 vermeldt dat men vroeger een mouwekussentje gebruikte en nu een klein handkussen hanteert. De informant van K 361 vermeldt dat bij het persen van de kraag deze wordt ø̄rondgezetø̄ op de persplank of op het handkussen. [N 59, 26a; N 59, 26b; N 59, 19e]
II-7
|
27222 |
handlanger |
arbeider:
arbęjdǝr (L271p Venlo),
handlanger:
hantlaŋǝr (L271p Venlo),
opper:
yǝpǝr (L271p Venlo),
opperman:
ǫpǝrman (L271p Venlo)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
29922 |
handlangeren |
opperen:
yǝpǝrǝ (L271p Venlo)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
28893 |
handnaaimachine |
orgel:
orǝgǝl (L271p Venlo)
|
Naaimachine die men met één hand in beweging brengt. De informant van L 416 merkt op, dat men de machine aandraait door middel van een rad met een knop. De informant van Q 111* spreekt van een machine met zwengel. De informant van Q 88 vermeldt dat men de handnaaimachine niet meer gebruikt. [N 59, 17c]
II-7
|
17662 |
handpalm |
palm:
palm (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
32831 |
handrol, tuinrol |
rol:
rǫl (L271p Venlo),
wals:
wals (L271p Venlo)
|
Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.]
I-2
|