29985 |
hangende steiger |
hangsteiger:
haŋ[steiger] (L271p Venlo)
|
Steiger bestaande uit winkelhaakvormige ramen die met behulp van touwen of haken aan het dak zijn vastgemaakt. De ramen rusten tegen de muur van het bouwwerk en dragen de planken waarop de metselaar staat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)' en '(stelling)' hetlemma 'Steiger'. [N 32, 8a]
II-9
|
20021 |
hanggeranium |
hanggeranium:
-
hanggeranium (L271p Venlo)
|
hanggeranium [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
19373 |
hangslot |
hangslot:
hangslaot (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
hangslao‧t (L271p Venlo),
hangsloot (L271p Venlo)
|
Een slot dat aan b.v. een koffer of aan een deur gehangen wordt, met een draaibare beugel (kluister, hangslot, korna ) (=Fr. cadenas) [N 79 (1979)] || hangslot [N 07 (1961)]
III-2-1
|
18979 |
hansworst |
aansteller:
aansteller (L271p Venlo),
flapdrol:
flapdrol (L271p Venlo),
hansworst:
hanswors (L271p Venlo),
hánswórs (L271p Venlo)
|
iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21413 |
hard schreeuwen |
hard schreeuwen:
hard schrîêve (L271p Venlo)
|
hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
25147 |
hard waaien |
boezen:
boeze (L271p Venlo),
boezen (L271p Venlo),
boèze (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
hard waaien || hard waaien [boezen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21905 |
hard werken |
krozen:
vgl. Venlo Wb. (pag. 175): kraoze, 1. werken; -2. ploeteren.
kraoze (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
pezen:
paeze (L271p Venlo),
schuften (du.):
Van Dale (DN): schuften, hard werken, zwoegen, ploeteren.
schōēftə (L271p Venlo)
|
arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)] || geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] || het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25027 |
hard, luid |
hard:
hard (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
hàrt (L271p Venlo),
luid:
lūūt (L271p Venlo)
|
hard (schreeuwen) [DC 38 (1964)] || hard klinkend [hard, luid] [N 91 (1982)] || luid [SGV (1914)]
III-4-4
|
24936 |
harde, zware grond |
kluitaarde:
kloêtaerd (L271p Venlo)
|
hard worden, gezegd van aarde [vervloeren, sluiten] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18036 |
hardlijvigheid, hardlijvig (zijn) |
hardlijvig:
hardlievig (L271p Venlo),
hárlīēvig (L271p Venlo),
hardlijvigheid:
hardliêvigheid (L271p Venlo),
niet kunnen afgaan:
neet kinne aafgaon (L271p Venlo)
|
Constipatie: verstopping, hardlijvigheid (beslotenheid, constipatie, obsteeg afgaan). [N 84 (1981)]
III-1-2
|