21898 |
kooplustig |
koopachtig:
koupechtig (L271p Venlo),
kooplustig:
kauplöstig (L271p Venlo)
|
graag kopend, kooplustig [greeg, koopachtig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21899 |
kooplustige vrouw |
een gat in de hand:
gààt in də hánt (L271p Venlo),
een gat in de hand hebben:
ze haet ein gaat in de hand (L271p Venlo),
pinnig (bn.):
pinnig (L271p Venlo)
|
een vrouw die niet zuinig is [maakop, konkel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21499 |
kooppenning |
handgeld:
handgeld (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
hántgelt (L271p Venlo)
|
het geld dat de koper, of huurder contant ontvangt om de overeenkomst te bevestigen [huurpenning, godspenning, handpenning, worrel, weerder] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21400 |
koopwaar |
artikelen:
artikele (L271p Venlo),
koopwaar:
kaupwáár (L271p Venlo),
koupwaar (L271p Venlo),
marchandise (fr.):
mársjándīēs (L271p Venlo),
waar:
waar (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)] || waar (goede ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
23216 |
koor |
koor:
koer (L271p Venlo)
|
koor [SGV (1914)]
III-3-3
|
23435 |
koorbank |
koorbank:
koeerbank (L271p Venlo),
koerbenk (L271p Venlo)
|
Een koorbank: bank in het koorgestoelte. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18531 |
koordje i.p.v. knoopsgat |
loos knoopsgat:
ein loos knoupsgaat (L271p Venlo)
|
een koordje i.p.v. een knoopsgat [N 59 (1973)]
III-1-3
|
23434 |
koorgestoelte |
koorbanken:
koerbenk (L271p Venlo),
koorstoelen:
koersteul (L271p Venlo)
|
Het koorgestoelte: het geheel van zitplaatsen op/in het koor, meestal bestaande uit oplopende banken, bestemd voor monniken of kanunniken. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23541 |
koorhemd |
superplie:
superplie (L271p Venlo),
superpluu (L271p Venlo)
|
Het korte witte kleed dat de priester over zijn toog draagt [rochet, superplie, koorhemd?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23540 |
koorkap |
koormantel:
koeermantel (L271p Venlo)
|
De koorkap [koeërmangtel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|