23506 |
laatste mis |
laatste mis:
letste mis (L271p Venlo)
|
De laatste, vaak korte mis op zondag, de laatste gelegenheid om de mis te horen [snapmèske, gawkletske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23909 |
laatste oordeel |
laatste oordeel:
letste oordeil (L271p Venlo)
|
Het laatste oordeel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19138 |
lachen |
lachen:
lache (L271p Venlo)
|
lachen
III-1-4
|
19668 |
lade |
lade:
lāi̯ (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
Verklw. laejke
laaj (L271p Venlo)
|
lade || tafella [DC 53a (1978)]
III-2-1
|
28866 |
lade in de kleermakerstafel |
lade:
lāj (L271p Venlo)
|
De lade in de kleermakerstafel, waarin men opbergt wat nog niet wordt behandeld. Volgens de informant van Q 198 was er geen lade in de tafel. [N 59, 1b]
II-7
|
32135 |
ladegreep |
hanggreep:
haŋgrēǝp (L271p Venlo),
ladegreep:
lājgrēp (L271p Venlo)
|
Handvat waarmee men een lade kan openen. Een ladegreep wordt met de hele hand vastgehouden, een ladetrekker slechts met enkele vingers. Zie ook afb. 161. [N 54, 108a-b; monogr.]
II-12
|
27367 |
laden |
laden:
lāi̯ǝ (L271p Venlo)
|
De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18]
I-10
|
27854 |
lading |
vracht:
vrāx (L271p Venlo)
|
Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.]
I-10
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
lage herenschoen:
liëge hiëreschoon (L271p Venlo),
lage schoen:
lieg schoon (L271p Venlo),
liëgschoon (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22562 |
lage kaart(en) |
ozelaar:
Sub ozelaer.
ozelaers (L271p Venlo)
|
4. Lage speelkaarten.
III-3-2
|