33765 |
linkerkant van het paard |
bij de hand:
bęi̯ dǝ hānt (L271p Venlo)
|
Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
34090 |
linkervoorkwartier |
links voor:
leŋks vø̄r (L271p Venlo)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
17867 |
links, linkshandig |
krangs:
krangs (L271p Venlo),
Bvb. in de uitdrukking "Hij heeft zijn jas binnenste buiten aan
krangs (L271p Venlo),
In de uitdrukkingen "Zijn jas kranks aanhebben", "Het kranks voorhebben"(verkeerd zijn).
kranks (L271p Venlo),
links:
links (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)] || Zijn u nog oude woorden voor "links"bekend? Zo ja, hoe werd dat woord uitgesproken? [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
22888 |
linksachter |
linksback (<eng.):
linksbek (L271p Venlo)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
17869 |
linkshandig persoon |
linkse, een -:
linkse (L271p Venlo),
linkspoot:
linkspoeët (L271p Venlo)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
22881 |
linksvoor |
linksbuiten:
linksboēte (L271p Venlo)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
linǝ (L271p Venlo)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
30160 |
lintvoeg |
lintvoeg:
lent˲[voeg] (L271p Venlo)
|
Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.]
II-9
|
31436 |
lintzaagmachine |
bandzaag:
bant˲zāx (L271p Venlo),
lintzaag:
lent˲zāx (L271p Venlo)
|
Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.]
II-12
|
17617 |
lip |
lip:
lep (L271p Venlo),
lip (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
Het gedeelte dat aan een stuk hout overblijft, wanneer dit aan het eind wordt ingekeept. Zie ook afb. 128. [N 54, 42c] || lip [RND], [SGV (1914)]
II-12, III-1-1
|