32008 |
lip van de bankschroef |
buitenwang:
būtǝwaŋ (L271p Venlo)
|
Het verstelbare houten blok van de bankschroef waarmee een werkstuk tegen de rand van het werkbankblad geklemd kan worden. [N 53, 208k]
II-12
|
32030 |
liplas |
halfhoutse las:
halǝfhǫltsǝ las (L271p Venlo),
schuinse las:
sxȳnsǝ las (L271p Venlo)
|
Houtverbinding waarmee twee in elkaars verlengde gelegen stukken hout aan elkaar bevestigd kunnen worden. Aan het uiteinde van ieder stuk wordt daartoe een lip gezaagd. De borsten van de liplas kunnen recht of schuin zijn uitgevoerd. De las wordt met deuvels, draadnagels of bouten vastgezet. Zie ook de volgende twee lemmata en afb. 128. [N 54, 42a; N 54, 46]
II-12
|
24541 |
lis (alg.) |
gele lis:
idem
gele lis (L271p Venlo)
|
gele lis [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
24528 |
lisdodde |
lampenveger:
-
lampeväegers (L271p Venlo),
lis:
-
lisse (L271p Venlo),
riet:
-
reet (L271p Venlo)
|
grote lisdodde [DC 60a (1985)] || lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (L271p Venlo),
lispələ (L271p Venlo),
slissen:
slisse (L271p Venlo)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18967 |
list |
foefje:
fŏĕfjə (L271p Venlo),
list:
lis (L271p Venlo),
list (L271p Venlo)
|
een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
littenie (L271p Venlo),
litteniej (L271p Venlo)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18051 |
litteken |
litteken:
litteiken (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
23438 |
liturgisch vaatwerk |
heilige vaten:
heilige vaten (L271p Venlo),
kelken:
kelken (L271p Venlo)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23445 |
liturgische gewaden |
miskleren:
misklieer (L271p Venlo)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|