25289 |
lood, maat van 10 gram |
lood:
loëd (L271p Venlo),
lōēət (L271p Venlo)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
31981 |
loodlijn |
richtlijn:
rexlīn (L271p Venlo)
|
Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.]
II-12
|
33679 |
loodzand |
loodzand:
luǝtzant (L271p Venlo)
|
De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17]
I-8
|
24846 |
loof |
blader:
blajer (L271p Venlo),
WLD
(blajer) (L271p Venlo),
gebladerte:
geblaajerte (L271p Venlo),
loof:
lauf (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
louf (L271p Venlo),
WLD
louf (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
lover:
louver (L271p Venlo)
|
bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || gebladerte || loof [SGV (1914)] || loof, lover
III-4-3
|
30797 |
looi |
looi:
luj (L271p Venlo)
|
Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m]
II-10
|
30795 |
looien |
looien:
lujǝ (L271p Venlo)
|
Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.]
II-10
|
21686 |
loon |
dagloon:
daagloën (L271p Venlo),
loon:
loën (L271p Venlo),
weekloon:
weekloën (L271p Venlo)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25604 |
loonbakken |
huisbakken:
hūs bakǝ (L271p Venlo)
|
Het bakken van deeg dat door de mensen bij de bakker wordt gebracht. De bakker krijgt hiervoor een vergoeding. Volgens de informant van L 291 brachten de boeren en burgers hun gemengd deeg naar de bakker. Dit was zeer lastig spul, omdat de samenstelling verschilde en de rijsgraad eveneens. Dikwijls sloeg het in de oven neer. [N 29, 98]
II-1
|
20132 |
loops |
loops:
luips (L271p Venlo),
løͅi̯ps (L271p Venlo)
|
loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
30365 |
loopslot |
krukslot:
krø̜kslǭt (L271p Venlo)
|
Slot dat alleen van een dagschoot is voorzien die met behulp van een kruk wordt teruggeschoven en bij het loslaten van de kruk door een veer weer in de oorspronkelijke stand terugspringt. [N 54, 103f]
II-9
|