28890 |
priem |
els:
ęls (L271p Venlo),
priempje:
prēmkǝ (L271p Venlo),
spitspunt:
spetspønt (L271p Venlo)
|
Een puntig werktuig van been dat wordt gebruikt voor het maken van de ronde gaatjes die nodig zijn voor nestelgaatjes of kleermakersknoopsgaten. Ook verwijdert men hiermee rijgsteken. Zie afb. 14. [N 59, 31; monogr.] || Spits stalen werktuig met een houten handvat dat dient om gaatjes in het hout te steken op plaatsen waar een spijker of schroef moet worden bevestigd. Zie ook afb. 93. De priem wordt door de klompenmaker gebruikt om er koppelgaatjes mee te maken in de zijkant van klompen. Zie ook het lemma ɛkoppelgaatjeɛ in de paragraaf over de vaktaal van de klompenmaker.' [N 53, 183b; N 97, 110a; A 32, 2; monogr.]
II-12, II-7
|
23326 |
priester |
geestelijke:
geistelijke (L271p Venlo),
geistelik (L271p Venlo),
priester:
priester (L271p Venlo)
|
Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)] || priester [SGV (1914)]
III-3-3
|
24040 |
priester gewijd worden |
priester gewijd worden:
priester gewied (L271p Venlo)
|
Priester gewijd worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24044 |
priesterfeest |
priesterfeest:
priesterfeest (L271p Venlo)
|
Een priesterfeest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23414 |
priesterkoor |
priesterkoor:
priesterkoeer (L271p Venlo),
priesterkoer (L271p Venlo)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23307 |
priestersteek met ronde luifel |
steek:
steek (L271p Venlo)
|
priestersteek met ronde luifel [N 25 (1964)]
III-3-3
|
24041 |
priesterwijding |
priesterwijding:
priesterwieding (L271p Venlo)
|
De Priesterwijding. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pri.zə (L271p Venlo)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
puntdraad:
pøntdrǭt (L271p Venlo)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
priktol:
priktol (L271p Venlo),
ruitenflitser:
2. Kwajongen die n ruit heeft ingegooid.
roètefletser (L271p Venlo),
zeikton:
zeikton (L271p Venlo)
|
1. Tol om mee te spelen (paddestoel model). || 3. Tol. || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|