24295 |
restant zoogdieren |
alert:
allaerd (L271p Venlo),
beestenvel:
biëstevel (L271p Venlo),
berenvel:
baerevel (L271p Venlo),
brullen:
brölle (L271p Venlo),
bulken:
bölleke (L271p Venlo),
das:
das (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
deem:
diëm (L271p Venlo),
harren:
herre (L271p Venlo),
hengstig:
hingstig (L271p Venlo),
muizenval:
moèzeval (L271p Venlo),
poot:
poeët (L271p Venlo),
schinderen:
skindere (L271p Venlo),
stekel:
staekel (L271p Venlo),
tam:
taam (L271p Venlo),
viervoetig:
veerveutig (L271p Venlo),
wild:
wild (L271p Venlo)
|
berenhuid || bronstig || brullen || bulken || dartel || das [DC 07 (1939)] || hersenen ve dier || muizenval || poot ve dier || speen, tepel || stekel || tam [DC 19 (1951)] || vel, pels ve dier || viervoetig || villen || wild [SGV (1914)]
III-4-2
|
23676 |
retraitant |
retraitant:
retraetant (L271p Venlo)
|
Iemand die aan een retraite deelneemt, retraitant. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23674 |
retraite |
retraite (fr.):
retraet (L271p Venlo),
retraite (L271p Venlo)
|
Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23677 |
retraitehuis |
retraitehuis:
retraetehoees (L271p Venlo),
retraitehoes (L271p Venlo)
|
Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18085 |
reumatiek |
reuma:
reumáá (L271p Venlo),
reumatiek:
rimmetiek (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
rimmətiĕk (L271p Venlo)
|
Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25438 |
reuzel |
vlies:
%%meervoud%%
vlizǝ (L271p Venlo)
|
Bladvet, vetweefsel tegen de achtervlakte van de buik bij varkens. Het zijn twee platen vet. Men hangt ze op een stok te drogen (P 107a) en vervolgens worden ze in vierkante stukjes gesneden. Algemeen gebruik is dat deze vierkante stukjes worden gebraden tot "kaantjes". Het vet dat na het uitbakken overblijft, gebruikt men als smeer- of bakvet. [N 28, 75; N 28, 76; monogr.]
II-1
|
20633 |
reuzel, bladvet |
reuzel:
Syst. WBD
reuzel (L271p Venlo),
varkensvet:
Syst. WBD
vèrkesvet (L271p Venlo),
vliezen:
vlees (L271p Venlo),
Syst. WBD
vlees (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
vliës (L271p Venlo)
|
Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] || reuzel
III-2-3
|
18265 |
revers |
revers:
rǝvē̜rs (L271p Venlo),
revers (fr.):
revers (L271p Venlo)
|
de omslag van de kraag op de borst (revers?) [N 59 (1973)] || De omslag van de kraag op de borst. [N 59, 124; N 62, 31d; MW]
II-7, III-1-3
|
17655 |
rib |
rib:
rib (L271p Venlo),
rub (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
rib [SGV (1914)] || rib, ribben [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25015 |
ribbel |
ribbel:
ribbel (L271p Venlo),
riebəl (L271p Venlo),
rif:
reef (L271p Venlo)
|
een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)]
III-4-4
|