34547 |
roep- en lokwoord voor de jonge eend |
wiele:
wilǝ (L271p Venlo),
wiele, wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ, wilǝ (L271p Venlo)
|
[VC 14, 2s -r-; monogr.]
I-12
|
34553 |
roep- en lokwoord voor de jonge gans |
wiele, wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ, wilǝ (L271p Venlo)
|
[VC 14, 2q (r]
I-12
|
34557 |
roep- en lokwoord voor de kalkoen |
koele, koele, koele:
kulǝ, kulǝ, kulǝ (L271p Venlo)
|
Men kan de kalkoen roepen door het geluid van hen na te bootsen. Omdat ze vaak grootgebracht worden samen met de kippen, worden ze ook wel (L 191 (Afferden), 245b (Tienray), Q 2 (Hasselt), 192 (Margraten), 195 Sint-Geertruid)) gelokt met roepwoorden voor kippen. Een andere mogelijkheid tot lokken is dat men fluit of een bepaald keelgeluid (L 360 (Bree)) maakt. [L 47, 9C; A 6, 4]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
kip:
kip (L271p Venlo),
kip, kip:
kip, kip (L271p Venlo),
kip, kip, kip:
kip, kip, kip (L271p Venlo),
kīp, kīp, kīp (L271p Venlo),
tuut, tuut:
tyt, tyt (L271p Venlo)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
bella:
bella (L271p Venlo)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kier, kier:
ker, ker (L271p Venlo),
kir, kir (L271p Venlo),
kuusje:
kyskǝ (L271p Venlo),
zoeg, zoeg, zoeg:
sux, sux, sux (L271p Venlo)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
muk, muk:
mø̜k mø̜k (L271p Venlo)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kip, kip, kip:
kip, kip, kip (L271p Venlo),
tiet, tiet, tiet:
tit, tit, tit (L271p Venlo),
tok, tok, tok:
tǫk, tǫk, tǫk (L271p Venlo),
tuut, tuut, tuut:
tyt, tyt, tyt (L271p Venlo)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus:
kuš (L271p Venlo),
kys (L271p Venlo),
kuus, kuus:
kus, kus (L271p Venlo),
kuus, kuus, kuus:
kus, kus, kus (L271p Venlo)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
liem, liem, liem:
lim, lim, lim (L271p Venlo)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|