25440 |
bijl waarmee men het slachtvee klooft |
hakmes:
hakmɛts (L271p Venlo),
hiep:
hi.ǝp (L271p Venlo),
hīǝp (L271p Venlo)
|
Zie ook het lemma ''slachtbijl''. [N 28, 90; monogr.]
II-1
|
21804 |
bijleggen |
bijlappen:
bēlapə (L271p Venlo),
beͅjlappe (L271p Venlo),
bijleggen:
beejligge (L271p Venlo),
bēējliggə (L271p Venlo),
ruzie bèj ligge (L271p Venlo),
lappen:
lappe (L271p Venlo),
vriendschap sluiten:
vrindschap sloete (L271p Venlo)
|
een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
29040 |
bijsnijden |
bijsnijden:
bējsniǝ (L271p Venlo)
|
Het op maat snijden van de binnenvulling van een colbert. [N 59, 110]
II-7
|
21102 |
bijten |
bijten:
bīēte (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
bijten [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
31790 |
bijten van de zaag |
snijden:
snījǝ (L271p Venlo)
|
Het soepel door het hout gaan van de zaag. [N 53, 28d-e]
II-12
|
21156 |
bijweg |
zijweg:
zīēwèèg (L271p Venlo)
|
een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29047 |
bijwerken van het paardehaar |
terugscheren aan de kantjes:
tryxsxē̜rǝ ān dǝ kɛntjǝs (L271p Venlo)
|
Het paardehaar van de binnenvulling aan de kanten en uiteinden verwijderen of fatsoeneren. [N 59, 185]
II-7
|
33311 |
bijzondere harken |
strooiselhark:
strø̜i̯sǝlhɛrǝk (L271p Venlo)
|
De volgende opgaven hebben betrekking op harken met een specifiek doel dat in het eerste lid van de benaming is aangegeven. Vgl. ook de lemmaɛs Mesthaak, Hooihark en Naoogstrijf. [N 18, 95; monogr.]
I-5
|
22705 |
bikkel(s) |
bikkel:
biggel (L271p Venlo)
|
Kinderspel.
III-3-2
|
22704 |
bikkelen |
bikkelen:
bikkele (L271p Venlo),
bikkelen (L271p Venlo),
enkel nog gespeeld met loden of koperen bikkels, niet meer bekend met de echte beentjes.
bigkele (L271p Venlo)
|
bikkelen [VC 10] || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)]
III-3-2
|