e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijl waarmee men het slachtvee klooft hakmes: hakmɛts (Venlo), hiep: hi.ǝp (Venlo), hīǝp (Venlo) Zie ook het lemma ''slachtbijl''. [N 28, 90; monogr.] II-1
bijleggen bijlappen: bēlapə (Venlo), beͅjlappe (Venlo), bijleggen: beejligge (Venlo), bēējliggə (Venlo), ruzie bèj ligge (Venlo), lappen: lappe (Venlo), vriendschap sluiten: vrindschap sloete (Venlo) een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)] III-3-1, III-3-2
bijsnijden bijsnijden: bējsniǝ (Venlo) Het op maat snijden van de binnenvulling van een colbert. [N 59, 110] II-7
bijten bijten: bīēte (Venlo, ... ) bijten [DC 37 (1964)] III-2-3
bijten van de zaag snijden: snījǝ (Venlo) Het soepel door het hout gaan van de zaag. [N 53, 28d-e] II-12
bijweg zijweg: zīēwèèg (Venlo) een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)] III-3-1
bijwerken van het paardehaar terugscheren aan de kantjes: tryxsxē̜rǝ ān dǝ kɛntjǝs (Venlo) Het paardehaar van de binnenvulling aan de kanten en uiteinden verwijderen of fatsoeneren. [N 59, 185] II-7
bijzondere harken strooiselhark: strø̜i̯sǝlhɛrǝk (Venlo) De volgende opgaven hebben betrekking op harken met een specifiek doel dat in het eerste lid van de benaming is aangegeven. Vgl. ook de lemmaɛs Mesthaak, Hooihark en Naoogstrijf. [N 18, 95; monogr.] I-5
bikkel(s) bikkel: biggel (Venlo) Kinderspel. III-3-2
bikkelen bikkelen: bikkele (Venlo), bikkelen (Venlo), enkel nog gespeeld met loden of koperen bikkels, niet meer bekend met de echte beentjes.  bigkele (Venlo) bikkelen [VC 10] || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] III-3-2