34601 |
slekken |
slekken:
slɛkǝ (L271p Venlo)
|
Metalen plaatjes of kapjes waarmee men de uiteinden van de berries tegen slijtage beschermt of waarmee men beschadigde berries verstevigt. [N 17, 29 + 99; N G, 59c; JG 1d]
I-13
|
17930 |
slenteren |
batteren:
battere (L271p Venlo),
slenteren:
slentere (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
sloffen:
slóffe (L271p Venlo)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: slenterend lopen [schaffele, banzele, gengele, schuupe] [N 10 (1961)] || lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)] || slenteren(d lopen) [SGV (1914)]
III-1-2
|
17899 |
slepen |
slepen:
? sleipe (L271p Venlo),
sleipe (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
sleipə (L271p Venlo),
slijpe (L271p Venlo),
slidderen:
#NAME?
sliddere (L271p Venlo)
|
slepen (ww) [SGV (1914)] || Slepen: iets zo voorttrekken dat het over of langs iets glijdt (slepen, staarten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19374 |
sleutel |
sleutel:
sleutel (L271p Venlo)
|
Een voorwerp dat dient om deuren die op slot zijn, te openen(sleutel, sleuter, smet) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24535 |
sleutelbloem |
koekenbloemetje:
minder algemeen
kookəbleumkə (L271p Venlo),
koekensbloemetje:
zo noemde mijn moeder ze
kokesblumkes (L271p Venlo),
primula:
-
primula (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
thans
primula (L271p Venlo),
sleutelbloem:
-
sleutəlbloom (L271p Venlo)
|
sleutelbloem, gekweekt (Primula) [DC 24 (1953)] || sleutelbloem, wild [DC 24 (1953)]
III-4-3
|
19801 |
sleutelbos |
bos met sleutels:
bos met sleutels (L271p Venlo),
bos sleutels:
bös sleutels (L271p Venlo),
sleutelring:
sleutelrink (L271p Venlo)
|
Sleutelbos (afbeelding) [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
32136 |
sleutelplaat |
sleutelplaatje:
slø̄tǝlplē̜tjǝ (L271p Venlo)
|
Metalen dekplaat die over een sleutelgat wordt bevestigd. In de plaat is een opening aangebracht, waardoor men de baard van de sleutel in het slot kan steken. Zie ook afb. 162. [N 54, 107b]
II-12
|
24952 |
slib, rivierbodem |
leem:
#NAME?
leim (L271p Venlo),
modder:
modder (L271p Venlo),
módder (L271p Venlo),
móddər (L271p Venlo),
schlamm (du.):
slám (L271p Venlo),
slib:
slib (L271p Venlo),
slip (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
slijk:
slîêk (L271p Venlo)
|
slib [SGV (1914)] || slib, geheel van de bodembestanddelen die door water worden meegevoerd of zich uit water hebben neergezet, wanneer het nog niet verhard is [slob,blets, blei] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22469 |
sliepuit |
sliepuit:
sliep oet (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
slièp oèt (L271p Venlo),
slièpoèt (L271p Venlo),
slīp ūt (L271p Venlo),
(klemtoon op slȉp).
slīēp ōēt (L271p Venlo),
sliepuit, sliepuit:
sliep oet, sliep oet (L271p Venlo),
slie‧p oet-slie‧p oet of wáá (L271p Venlo),
slie‧p oët, slie‧p oët (L271p Venlo),
sliêp oêt-sliêp oêt (L271p Venlo),
wa, wa:
wa wa (L271p Venlo)
|
Iemand bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen [sliep uit, sliep uit]. [N 88 (1982)] || Sliepuit. || Uitjouwen door kinderen onder elkaar. || uitsliepen: inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 07 (1961)]
III-3-2
|
31588 |
slijkvanger |
slijkplaatje:
slīkplǭtjǝ (L271p Venlo),
slijkvanger:
slīk˱vaŋǝr (L271p Venlo)
|
Metalen plaat boven de as, tussen het asblok en de binnenzijde van de naaf, die dient als bescherming tegen van het karwiel afvallende modder. [N 17, 68; NG, 50e]
II-11
|