18027 |
snotteren |
opsnoeven:
opsnoeve (L271p Venlo),
snoeven:
snoêve (L271p Venlo),
snotteren:
snottere (L271p Venlo),
snóttərə (L271p Venlo),
snôttere (L271p Venlo)
|
Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20567 |
snuifje |
snuif:
snoef (L271p Venlo),
snuifje:
snufke (L271p Venlo),
snuufke (L271p Venlo),
snuufkə (L271p Venlo),
snūūfke (L271p Venlo),
snūūfkə (L271p Venlo),
snuiftabak:
snoeftabak (L271p Venlo)
|
snuifje || snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21858 |
snuisterij |
knommeltje:
knômmelke (L271p Venlo),
knungelding:
knungeldingk (L271p Venlo),
prulletje:
prölkə (L271p Venlo),
snuisterij:
snūūstərīē (L271p Venlo)
|
een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17590 |
snuit |
muil:
moel (L271p Venlo),
snoet:
snoet (L271p Venlo),
snoêt (L271p Venlo),
oe lang
snōēt (L271p Venlo),
WLD
snoêt (L271p Venlo),
snōēt (L271p Venlo),
snuit:
snoet (L271p Venlo),
snoèt (L271p Venlo),
snoët (L271p Venlo),
snōēt (L271p Venlo),
snūt (L271p Venlo)
|
[N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] || snuit || Snuit [SGV (1914)]
I-12, III-1-1, III-4-2
|
17841 |
snurken |
snurken:
snörke (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
zagen:
zaage (L271p Venlo)
|
snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18971 |
sober |
sober:
sober (L271p Venlo),
soobər (L271p Venlo)
|
afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24116 |
sobriëtas |
blauwe knoop:
blauwe knaup (L271p Venlo)
|
De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19736 |
soda |
soda:
sōda (L271p Venlo),
sōdā (L271p Venlo),
zōdā (L271p Venlo)
|
de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
20664 |
soep |
soep:
soep (L271p Venlo),
Syst. WBD
soep (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
Verklw. suupke
soep (L271p Venlo),
soepje:
suupke (L271p Venlo)
|
soep [SGV (1914)] || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19513 |
soepketel, waterketel |
marmiet:
marmiet (L271p Venlo)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|