19804 |
spiegel |
spiegel:
spegel (L271p Venlo),
spēgəl (L271p Venlo),
spēgǝl (L271p Venlo),
Verklw. spegelke
spegel (L271p Venlo)
|
De naad tussen kraag en revers, waar de kraag aan de revers wordt gehecht. [N 59, 122a] || spiegel [SGV (1914)]
II-7, III-2-1
|
21430 |
spieken |
foetelen:
foetele (L271p Venlo),
spieken:
spieke (L271p Venlo)
|
spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
17569 |
spier |
spier:
speer (L271p Venlo),
spier (L271p Venlo)
|
pees, spier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24429 |
spiering |
spiering:
spiering (L271p Venlo),
WLD
spiering (L271p Venlo),
spīēring (L271p Venlo)
|
Hoe noemt u de spiering: een kleine beenvis. De schedel is min of meer doorzichtig. Hij komt voor aan de westkust van Europa en trekt in april-mei de rivieren op. Hij is zilverachtig en kan ± 15cm lang worden (spiering, spirk, pin) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
22401 |
spiertje trekken |
spiertje trekken:
speerke trekken (L271p Venlo),
strootje trekken:
struueketrekke (L271p Venlo),
struuke trekke (L271p Venlo),
struutje trekken (L271p Venlo),
struëke trekke (L271p Venlo),
stry(3)̄kə treͅkə (L271p Venlo)
|
Loten met een stroospier. || Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21373 |
spijbelen |
de school verzieken:
də schoeël vərsiekə (L271p Venlo),
uit de school verzieken:
zich oet də schoeël vərsiekə (L271p Venlo),
uit school versoppen:
vgl. Venlo Wb. (pag. 274): versoppe, verbergen.
oet schoel versoppen (L271p Venlo),
versoppen:
vgl. Venlo Wb. (pag. 274): versoppe, verbergen.
versoppe (L271p Venlo),
verstrelen:
oet schoel versrielen (L271p Venlo),
[sic; *k]
verstriele (L271p Venlo),
vertikken:
vertikke (L271p Venlo)
|
spijbelen [SGV (1914)] || wegblijven van school: Hoe noemt men heimelijk, zonder medeweten van de ouders, ---? [DC 24 (1953)]
III-3-1
|
32062 |
spijker, nagel |
nagel:
nāgǝl (L271p Venlo
[(meervoud: nē̜gǝl)]
)
|
In het algemeen het puntige, metalen staafje, waarmee iets vastgezet kan worden. [monogr.]
II-12
|
32071 |
spijkerbak |
nagelbak:
nāgǝlbak (L271p Venlo)
|
In vakjes verdeelde bak waarin de verschillende soorten spijkers en schroeven kunnen worden bewaard. [N 54, 23; monogr.]
II-12
|
18202 |
spijkerbroek |
spijkerboks:
spijkerbôks (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
Spijkerbroek (jeans). Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)]
III-1-3
|
31953 |
spijkeren |
nagelen:
nē̜gǝlǝ (L271p Venlo)
|
Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.]
II-12
|