e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaffen blaffen: blaffe (Venlo, ... ), blaffen (Venlo), blaffə (Venlo), bleffe (Venlo), kaffen: kaffe (Venlo), keffen: keffe (Venlo) blaffen [SGV (1914)] || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)] III-2-1
blaker blaker: dômper  blaöker (Venlo), Verklw. bläökerke  bläöker (Venlo) blaker || Lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat (blaker, lichtpannetje, flakkertje) [N 79 (1979)] III-2-1
blanke raat jonge raat: joŋǝ rǭt (Venlo) De in mei gemaakte blanke of maagdelijke raat of raten die nog niet voor broeden hebben gediend. De raat is nog wit van kleur. [N 63, 13f] II-6
blankvoorn, voorn pratmoes: pratmoos (Venlo), ruts: WLD  rùts (Venlo), voor: vaor (Venlo), WLD  vaor (Venlo), voorn: WLD  vaorə (Venlo), voors: vaores (Venlo), voortje: vöörke (Venlo), WLD  vaörke (Venlo) Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)] || panvis || voorn III-4-2
blasiuszegen blasiuszegen: blasiuszège (Venlo) De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)] III-3-3
blaten bleren: blē̜rǝ (Venlo), bleuken: blø̜̄kǝ (Venlo) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauw oog blauw oog: blauw aug (Venlo, ... ), B.v. hae haet um ein blauw aug geslage.  blauw aug (Venlo), blond oog: Ook wel.  blónd aug (Venlo) Als iemand een klap op zijn oog heeft gehad, is zijn oog verkleurd. Hoe noemt u zon oog? [DC 52 (1977)] III-1-2
blauwborstje blauwborst: blauwbors (Venlo) blauwborst (14 zomervogel met helderblauwe borst met witte stip (alleen de man), leeft verborgen in struiken bij het water; niet zo zeldzaam; zingt vaak vliegend; zang heel afwisselend, aapt allerlei vogels na; zang begint met [uuk...uuk...uuk] [N 09 (1961)] III-4-1
blauwe bosbes malbeer: malbaere (Venlo), malber: van waldberen  malber (Venlo), molbeer: molbere (mv.) (Venlo), molber: -  molber (Venlo, ... ), molmer: molmer (Venlo) blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || bosbes || bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)] || bosbessen || boschbes [SGV (1914)] III-4-3
blauwe en bruine schimmel blauwe voes: blau̯ǝ vus (Venlo), bruine voes: brunǝ vus (Venlo) De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b] I-9