21818 |
traag praten |
zeiken:
zeikə (L271p Venlo),
zemelen:
zeemələ (L271p Venlo),
zemelenzeiken:
zemelezeike (L271p Venlo),
zeveren:
zeivere (L271p Venlo)
|
traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19363 |
trage vrouw |
sara:
sááráá (L271p Venlo),
slome:
eine sloome (L271p Venlo),
treuzeltrien:
treuzeltrien (L271p Venlo)
|
een domme trage vrouw [sarut, sara] [N 85 (1981)] || treuzeltrien; benaming voor een slome vrouw
III-1-4
|
22459 |
traktatie bij het plaatsen van de mei |
pannenbier:
pannebeer (L271p Venlo),
richtfeest:
richtfies (L271p Venlo),
NB richte: 1. richten; 2. het hoogste punt van een te bouwen huis bereiken; 3. "fichfees"viere.
richfees (L271p Venlo)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] || Feest bij het bereiken van het hoogste punt van een te bouwen huis. || Tractatie van de bouwheer in de vorm van bier aan de arbeiders wanneer t hoogste punt van t bouwwerk bereikt was.
III-3-2
|
21384 |
trakteren |
trakteren (<lat.):
trakteere (L271p Venlo)
|
trakteeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
17731 |
tranende ogen |
zijpogen:
siépauge (L271p Venlo),
ziepauge (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
ziëpauge (L271p Venlo)
|
oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17928 |
trant |
gang:
gangk (L271p Venlo),
gank (L271p Venlo),
gánk (L271p Venlo),
lopen, het -:
[sic]
loupe (L271p Venlo)
|
gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19378 |
trap |
trap:
ein smaal trap (L271p Venlo),
trap (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
Verklw. trepke
trap (L271p Venlo)
|
Elk der boven elkaar gelegen en terugwijkende opstapjes die samen een trap in een huis vormen, waarlangs men naar een andere verdieping kan gaan (trede,tree,trap) [N 79 (1979)] || trap || trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)]
III-2-1
|
19710 |
trapleer |
ledder:
ledder (L271p Venlo),
trap:
trap (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
trapje:
trepke (L271p Venlo),
trapledder:
trapledder (L271p Venlo)
|
trapleer [DC 39 (1965)]
III-2-1
|
19809 |
trapleuning |
leuning:
lø̜̄neŋ (L271p Venlo)
|
Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.]
II-9
|
28892 |
trapnaaimachine |
naaimachine met trap:
nē̜jmǝšin męt trap (L271p Venlo)
|
Naaimachine die men door trapbewegingen van de voet in beweging zet. [N 59, 17b]
II-7
|