24470 |
bloei |
bloei:
bleuj (L271p Venlo)
|
bloei
III-4-3
|
24523 |
bloeien |
bloeien:
bleuje (L271p Venlo),
blø̄i̯ǝ (L271p Venlo),
blø̄ǝ (L271p Venlo)
|
bloeien || De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.]
I-4, III-4-3
|
20718 |
bloem |
bloem:
bloom (L271p Venlo),
bloǝm (L271p Venlo),
blōm (L271p Venlo),
Syst. WBD
bloom (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
bloóm (L271p Venlo),
meel:
Syst. WBD
mael (L271p Venlo)
|
bloem [SGV (1914)] || Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16] || Bloem van het meel (bloem, dons, blom, blons?) [N 16 (1962)]
II-1, III-2-3
|
24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
blo.mə (L271p Venlo),
blome mv (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
bloom (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
bloome mv (L271p Venlo),
bloemetje:
bleumke (L271p Venlo)
|
bloem [SGV (1914)] || bloemen [RND]
III-4-3
|
25543 |
bloem mengen |
mengelen:
meŋǝlǝ (L271p Venlo)
|
De verschillende soorten bloem die de bakker koopt, gaat hij mengen met het doel een zo goed mogelijk product te verkrijgen. Hij meleert de verschillende soorten bloem in bepaalde verhoudingen. Dit kan het beste gebeuren in de z.g.n. meleermachine. Men kan niet zo maar de verschillende bloemsoorten bij elkaar storten. Moet men met de hand mengen, dan is vereist de verschillende soorten eerst door elkaar te mengen. Stort men de bloem in de deegmachine , dan moet men deze enkele minuten laten draaien, waardoor men de soorten voldoende mengt (Schoep blz. 38)
II-1
|
25528 |
bloem van zeer harde, droge tarwekorrels |
bloem:
blōm (L271p Venlo)
|
Over het algemeen kan men zeggen dat harde tarwe buitenlandse tarwe is en inlandse tarwe zachte (Schoep blz. 7). [N 29, 15a]
II-1
|
24629 |
bloembol |
bloembol:
WLD
bloombòl (L271p Venlo),
bol:
knol is iets anders b.v. petat of dahlia
bol (L271p Venlo),
WLD
bol (L271p Venlo),
bòl (L271p Venlo),
knol:
WLD
knòl (L271p Venlo)
|
Het onderaards, met dikke balden bolvormig bekleed stengeldeel, waaruit een bloem kan groeien; een bloembol (klieste, klister, kleister, bol, bloembol, knol, ajuin). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33611 |
bloementuin |
bloemenhof:
bloomenhoaf (L271p Venlo),
bloemhof:
bloemhof (L271p Venlo)
|
I-7
|
24649 |
bloemknop |
bloemknoop:
bloomknoep (L271p Venlo),
WLD
bloomknōēp (L271p Venlo),
knoop:
WLD
knoep (L271p Venlo),
knoopje:
knuupke (L271p Venlo),
knopje:
knöpke (L271p Venlo)
|
bloemknop || De knop waaruit een bloem groeit (bot, bloembot, bloemknop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21107 |
bloemkool |
bloemkool:
bloem-koël (L271p Venlo),
bloomkoël (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|