18226 |
versleten |
kaal:
kààl (L271p Venlo),
opgeslobberd:
B.v. t Pak is opgesloeberd. NB sloebere, kleding afdragen.
opgesloeberd (L271p Venlo),
sleets:
sleets (L271p Venlo),
versleten:
verslete (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
vərsleetə (L271p Venlo)
|
afgedragen || door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
spręi̯ (L271p Venlo)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
18797 |
verstand |
bezei:
bezei (L271p Venlo),
verstand:
verstand (L271p Venlo),
vərstànt (L271p Venlo)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] || verstand
III-1-4
|
19179 |
verstandig |
clever (eng.):
dae is waal klevver (L271p Venlo),
klevver (L271p Venlo),
kloek:
dae is waal klook (L271p Venlo),
klook (L271p Venlo),
verstandig:
verstendig (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
vərsténdich (L271p Venlo),
wijs:
wiès (L271p Venlo)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] || verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
32057 |
verstek |
verstek:
vǝrstē̜k (L271p Venlo)
|
Hoekverbinding waarbij de uiteinden van de twee delen onder een hoek van 450 tegen elkaar staan. Daardoor is op de buitenhoek geen kopshout zichtbaar. Zie ook afb. 143. [N 53, 203a; monogr.]
II-12
|
32010 |
verstekbak |
verstekbak:
vǝrstē̜k˱bak (L271p Venlo)
|
Gootvormig houten gereedschap met schuine zaagsneden in de twee opstaande kanten, dat dient om het daarin geplaatste werkstuk in verstek te zagen. Als zaag wordt daarbij meestal een kapzaag gebruikt. Zie ook afb. 117. [N 53, 214a; monogr.]
II-12
|
32012 |
verstekblokje |
verstekblokje:
vǝrstē̜k˱blø̜kskǝ (L271p Venlo)
|
Werktuig, bestaande uit twee trapeziumvormige plankjes, die met behulp van een bout en vleugelmoer op een plank of lat vastgeklemd kunnen worden. Het verstekblokje wordt gebruikt met samen met een beitel om verstekken te steken. Zie ook afb. 119. Er bestaan verschillende uitvoeringen van het verstekblokje. Soms is het ook samengesteld uit drie plankjes die aan één zijde in verstek zijn afgezaagd. Volgens de respondent uit Leopoldsburg (K 317) was het verstekhoekje van metaal en diende het om verstekken af te schrijven. [N 53, 214c]
II-12
|
29941 |
verstekhaak |
verstekhaak:
vǝrstē̜khǭk (L271p Venlo)
|
Een winkelhaak waarvan de benen onderling een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om versteklijnen af te tekenen en om te controleren op haaksheid. Zie ook afb. 104 en het lemma ɛverstekhaakɛ in Wld II.9, pag. 10-11 en Wld II.11, pag. 57.' [N 53, 188; N E, 18a; monogr.]
II-12
|
32060 |
verstekken |
verstekken:
vǝrstē̜kǝ (L271p Venlo)
|
Het werkstuk in verstek brengen. [N 53, 203b]
II-12
|
32018 |
verstekklem |
versteklijmtang:
vǝrstē̜klīmtaŋ (L271p Venlo),
verstekspanner:
vǝrstē̜kspanǝr (L271p Venlo)
|
Werktuig om in verstek bewerkte hoeken van lijsten na het lijmen vast te klemmen. Zie ook afb. 123. [N 53, 220b-c]
II-12
|