32011 |
verstekschaafblok |
kroonlijstenklem:
krūǝnlīstǝklɛm (L271p Venlo)
|
Werktuig in de vorm van een langwerpig blok waarop twee driehoekige blokjes zijn bevestigd, waartussen het te bewerken stuk hout vastgeklemd kan worden. In de verstekschaafblok vastgezette werkstukken kunnen langs de schuine zijde van het blok in verstek geschaafd worden. Zie ook afb. 118. [N 53, 214b; monogr.]
II-12
|
32059 |
verstekverbinding met vaste pen |
open verstekverbinding:
ǭpǝ vǝrstē̜k˲vǝrbendeŋ (L271p Venlo)
|
Houtverbinding, waarbij de delen met behulp van pen en gat aan elkaar bevestigd worden. Zie ook afb. 145. Deze verbinding is steviger dan een gewoon verstek. [N 54, 57a]
II-12
|
31757 |
verstekzaagmachine |
verstekzaag:
vǝrstē̜k˲zāx (L271p Venlo)
|
Zaag die gemonteerd is in een ijzeren constructie met geleiders en in verschillende hoekstanden geplaatst kan worden. De verstekzaagmachine wordt gebruikt om verstekken te zagen. Zie ook afb. 16. [N 53, 12; monogr.]
II-12
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
luik:
lūk (L271p Venlo)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
31927 |
verstelbare centerboor |
verstelbare centerboor:
vǝrstęlbārǝ sɛntǝrbǭr (L271p Venlo)
|
Een boorijzer met een verstelbaar mesje waardoor geboord kan worden met diverse diameters zonder dat de boor verwisseld hoeft te worden. Zie ook afb. 75. [N 53, 172]
II-12
|
31842 |
verstelbare sponningschaaf |
verstelbare sponningschaaf:
vǝrstęlbārǝ sponeŋsxāf (L271p Venlo)
|
Sponningschaaf met verstelbare geleider(s), zodat de breedte en eventueel ook de diepte van de te schaven groef geregeld kan worden. [N 53, 65; N 53, 63b]
II-12
|
29112 |
verstellen |
stukkeren:
stø̜kǝrǝ (L271p Venlo),
uitstukkeren:
ūtstø̜kǝrǝ (L271p Venlo),
verstellen:
verstellen (L271p Venlo)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
28430 |
verstevigingsspijlen |
roerstekken:
rø̄ǝrstɛkǝ (L271p Venlo),
spijlen:
spilǝ (L271p Venlo)
|
Spijlen die door de korf worden gestoken ter versteviging en ondersteuning van de ratenbouw. Enkele stroringen onder de kop steekt de imker een stuk of drie spijlen loodrecht op de kopspijlen en een stuk lager weer een drietal, terwijl enkele ringen boven de onderkant nog eens een paar spijlen komen. De spijlen zijn doorgaans van sporkehout of de vuilboom gemaakt maar er zijn er ook van wilge-, esse-, populiere-, beuke- en notehout. [N 63, 6b; N 63, 5e; N 63, 6c; Ge 37,14]
II-6
|
22349 |
verstoppertje spelen |
bergemuisje spelen:
bergemuuske (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
bergemuuske speule (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
bergemüske (L271p Venlo),
/
Bergemuuske (L271p Venlo),
Vorige generaties noemden dit bergemuuske (speule?)
bergemuuske (speule?) (L271p Venlo),
potverbeuren:
put vərb"rə (L271p Venlo),
verstoppertje spelen:
Verstoppertje speule (L271p Venlo),
vərstøͅpərkə (L271p Venlo),
Vorige generaties noemden dit bergemuuske (speule?)
verstöpperke speule (L271p Venlo)
|
/ [SND (2006)] || Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || schuilevinkje spelen [SGV (1914)] || verstoppertje [SND (2006)] || verstoppertje spelen [SND (2006)] || Verstoppertje spelen.
III-3-2
|
34235 |
verstopte speen |
wrang:
vraŋ (L271p Venlo)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|