18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstøk (L271p Venlo),
verstøkke (L271p Venlo)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
28666 |
versuikeren |
versokkeren:
vǝrsokǝrǝ (L271p Venlo)
|
Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.]
II-6
|
19304 |
vertrouwen |
er van op aan kunnen:
dao kinste van op aan (L271p Venlo),
er vanop aankunnen:
dao kinste van op aan (L271p Venlo),
vertrouwen:
vertrouwe (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
vərtrōēwə (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
ràmpləsànt (L271p Venlo)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
geneuk:
gəneuk (L271p Venlo),
prutswerkje:
ein prutswerkske (L271p Venlo)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
vervelendigheid:
vervaelentigheid (L271p Venlo),
verveling:
vervaeling (L271p Venlo),
vərvèling (L271p Venlo)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)] || verveling
III-1-4
|
28523 |
vervliegen |
vervliegen:
vǝrvlēgǝ (L271p Venlo)
|
In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b]
II-6
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
kaertje (L271p Venlo),
kéértjə (L271p Venlo)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19270 |
verwaarlozen |
verbalemonden:
cf. Weijnen |Et.Dialect.wb. p. 219 s.v. "verbellemonte, verballemonde"= laten vervallen, ruiïneren
verballemônde (L271p Venlo),
vernachlssigen (du.):
vernachlessige (L271p Venlo),
verwaarlozen:
vərwáárlŏĕzə (L271p Venlo)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)] || verwaarlozen, niet nakomen
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
loos:
loos (L271p Venlo),
verwachting:
verwachting (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
vərwáchting (L271p Venlo)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|