e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorboren voorboren: vø̄rbǭrǝ (Venlo) Met een dun boortje een gaatje boren, ten einde een geleiding te verkrijgen voor een dikkere boor of om te voorkomen dat het hout gaat splijten bij het spijkeren of schroeven. [N 53, 180b] II-12
voorde, doorwaadbare plaats ondiepe plaats: ôndeepe plaats (Venlo), voorde: voor (Venlo), waad: wàt (Venlo) de plaats waar een weg door een beek of een riviertje gaat, de plaats waar die beek doorwaadbaar is (voorde, voord) [N 90 (1982)] || doorwaadbare plaats in een water [waaistap, gewad, doorsteek] [N 81 (1980)] III-4-4
voordeur straatdeur: strǭt˱dø̄r (Venlo), voordeur: vø̄rdø̄r (Venlo) Deur die aan de straatzijde toegang geeft tot het huis. [N 55, 24a; L 12, 5; monogr.; Vld.] II-9
voordeur, huisdeur huisdeur: hūs˂dø&#x0304r (Venlo), straatdeur: strōͅt˂dø&#x0304r (Venlo), voordeur: vø&#x0304rdø&#x0304r (Venlo) huisdeur || voordeur [N 55 (1972)] III-2-1
voorgeborchte voorgeborchte: vörgeborchte (Venlo) Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorgeborchte van de biechtstoel voorgeborchte: veurgeborgte (Venlo) Dat gedeelte van de biechtstoel, waar de biechteling neerknielt [voorgeborchte?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voorhamer voorhamer: vø̜rhāmǝr (Venlo) Zware, ijzeren hamer met lange steel die met beide handen vastgehouden wordt. De pen van deze hamer staat meestal dwars ten opzichte van de steel. Zie ook afb. 35 en 36. Volgens het Tungelroys woordenboek (pag. 245) en het Tongers woordenboek (pag. 661) werd de voorhamer gebruikt bij het grove en zware werk. [N 33, 69; N 64, 40h; N 66, 26; L B2, 233; monogr.] II-11
voorjaarsdracht voorjaarsdracht: voorjaarsdracht (Venlo) De periode van het voorjaar waarin de bijen vliegen op bloesem van de dan bloeiende planten, bloemen en bomen. In vragenlijst N 63, vraag 50a is gevraagd naar de bloemen, planten en bomen waarvandaan de bijen in het voorjaar honing en stuifmeel halen. De antwoorden op deze vraag geven het volgende resultaat. In het voorjaar vliegen de bijen op fruitbloesem, voorjaarsbloemen en sierplanten, meidoorn, acacia, wilgebomen, koolzaad, paardebloem, lupinen, bonenbloei, esdoorn, hulst, crocussen en hazelaar. Uiteraard zullen er nog meer haalmogelijkheden voor de bij zijn. [N 63, 48; N 63, 50a; Ge 37, 85] II-6
voorjaarshoning voorjaarshoning: vø̄rjǭrshōneŋ (Venlo) Soort honing die uit de nectar van voorjaarsbloesem, vooral fruitbloesem, is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 129; monogr.] II-6
voorklauw voorklauw: vø̄rklau̯w (Venlo) Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b] I-11