29032 |
voorkrimpen |
hänsel krimpen:
hęnzǝl krømpǝ (L271p Venlo),
stof krimpen:
stof krømpǝ (L271p Venlo)
|
Het natmaken en weer droogpersen van de stof om te voorkomen dat deze later zal krimpen. [N 59, 81a]
II-7
|
31833 |
voorloper |
voorloper:
vø̄rlø̜jpǝr (L271p Venlo)
|
Zware, 45 tot 60 cm lange schaaf met of zonder keerbeitel en met een handvat, die wordt gebruikt om grote stukken hout ruw te bewerken. Zie ook afb. 35. In Herten (L 330) werd als voorloper een reischaaf gebruikt waarin geen keerbeitel was bevestigd. [N 53, 60; N G, 34a-b; monogr.]
II-12
|
18889 |
voornemen |
plan:
veurgenaome plan (L271p Venlo),
voornemen:
veurneemə (L271p Venlo),
veurneme (L271p Venlo)
|
wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23989 |
voornemen om niet meer te zondigen |
voornemen:
voornemen (L271p Venlo)
|
Het voornemen om niet meer te zondigen [de vuërzats]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19007 |
voornemens zijn |
voornemens zijn:
veurmemus zien um... (L271p Venlo),
veurneeməs zīēn (L271p Venlo)
|
van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17852 |
vooroverduikelen |
duikelen:
duikele (L271p Venlo),
duiken:
duuke (L271p Venlo),
keukelen:
kuikele (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
stolpern (du.):
stölpere (L271p Venlo),
tuimelen:
tømele (L271p Venlo),
vooroverknikkelen:
veureuver knikele (L271p Venlo),
voorovervallen:
veureuver valle (L271p Venlo)
|
duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || tuimelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
29072 |
voorpand |
voorkant:
vø̄rkant (L271p Venlo)
|
Voorstuk van een jas, vest enz. [N 59, 93]
II-7
|
34132 |
voorpoten met dikke knie |
stalpoten:
stalpuǝt (L271p Venlo)
|
[N 3A, 143; monogr.]
I-11
|
21855 |
voorraad |
voorraad:
veurraod (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
veurraot (L271p Venlo)
|
de hoeveelheid goederen die in een winkel aanwezig is om te verkopen [voorraad, reserve, mörske] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25483 |
voorraadmagazijn |
waarkamer:
waarkamer (L271p Venlo)
|
Volgens de informant van L 271 de ruimte waar grondstoffen behalve meel en wat in de kelder moet staan wordt opgeslagen. [N 29, 105e]
II-1
|