e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vuist vuist: voes (Venlo), voès (Venlo), voës (Venlo), vōēs (Venlo) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuisten vuisten: voèste (Venlo) Kinderspel waarbij partijen de vuisten op elkaar stapelen. III-3-2
vuistslag op de rug dof: doef (Venlo, ... ) Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] III-3-2
vulstok, vulijzer vulijzer: vølīzǝr (Venlo) Pook waarmee men de rand van de binnenhaam met stro vult. Er zijn verschillende modellen. Linssen (1967, pag. 96) definieert een vulstok als volgt: "Houten lat met een inkerving aan een punt, waarmee men het stro tijdens het vullen op de gewenste plaats duwt": Zie afb. 76. [N 36, 42] II-10
vuurtang, sinteltang vuurtang: vø&#x0304rtaŋ (Venlo) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
vuurtje stoken flimpen: fliempe (Venlo), vinken: vinke (Venlo) 2. Vuurtje stoken. || Vuurtje stoken. III-3-2
vuurvast vulmiddel chamotte: šamǫt (Venlo) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor de diverse materialen waarmee de smid de voorstukken van kachels kan opvullen om ze tegen verbranden te vrijwaren. Chamotte is een mengsel van fijngemalen scherven dat vaak aan de klei wordt toegevoegd om deze beter geschikt te maken voor hoge temperaturen. Zie voor het woordtype chamottestenen ook het lemma ɛvuurvaste stenenɛ in WLD ii.8, pag. 70. Asbest is een vezelachtige, onbrandbare stof die in de vorm van platen ook als warmte-isolatie wordt gebruikt.' [N 33, 314] II-11
vuurvaste stenen vuurvaste stenen: vø̄̄rvastǝ stęjn (Venlo) Stenen die bestand zijn tegen vuur. Zij worden onder meer gebruikt bij de bouw van ovens. Het woorddeel chamotte- in de woordtypen chamottestenen en chamottebrikken verwijst naar het mengsel van fijngemalen scherven dat bij dit soort stenen aan de klei wordt toegevoegd. [N 30, 54b; N 98, 160 add.] II-8
waaienx boezen: boeze (Venlo), waaien: waeje (Venlo), weie (Venlo, ... ), weien (Venlo), weije (Venlo), wejje (Venlo), ⁄t wejde (Venlo) het waaide [SGV (1914)] || huilen, van de wind || waaien [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4
waaks waaks: waaks (Venlo, ... ), waakzaam: waakzaam (Venlo) Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1