28725 |
zwartwerker |
zwartwerker:
zwartwerker (L271p Venlo)
|
Vakman of kleermaker die alleen zwarte gelegenheidskleding maakt. [N 59, 194c]
II-7
|
28596 |
zwavel, sulfer |
zwevel:
zwę̄vǝl (L271p Venlo)
|
Lichtgele, licht ontvlambare chemische stof waarvan de bij verbranding vrijkomende dampen dodelijk zijn voor de bijen. [N 63, 78c; JG 1b; Ge 37, 209]
II-6
|
28598 |
zwavelkaart |
zwavellapje:
zwǭvǝllɛpkǝ (L271p Venlo)
|
Een brandende zwavellap of kaart gesopt in zwavel die in een kuil onder de korf wordt geplaatst. Door de opstijgende zwaveldampen wordt het bijenvolk gedood. [N 63, 78b; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
19541 |
zwavelstok |
zwavelstekje:
(voorheen ook: zwaegelke).
zwaevelstekske (L271p Venlo),
zwaveltje:
zwaevelke (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24930 |
zwavelx |
zwavel:
zwaevel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
zwavel (L271p Venlo),
zwäävel (L271p Venlo),
zwèvel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
ps. boven de ‰ staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.
zwēvel (L271p Venlo)
|
zwavel [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
22907 |
zweefmolen |
slingercanap:
slingerkannepee (L271p Venlo)
|
Zweefmolen.
III-3-2
|
33995 |
zweep |
smik:
smek (L271p Venlo)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
34214 |
zweep van de koeherder |
smik:
smek (L271p Venlo)
|
Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146]
I-11
|
18105 |
zweer |
vaar:
vār (L271p Venlo
[(zie vart)]
),
zweer:
zwaer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
zwéér (L271p Venlo)
|
[N 8, 90b en 90t]Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)]
I-9, III-1-2
|
18056 |
zweet |
zweet:
zweit (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|