id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18099 | breuk | barst: Ten noorden... bers (Venlo), breuk: breuk (Venlo) | breuk [SGV (1914)] III-1-2 |
23316 | brevier | brevier (<lat.): breveer (Venlo) | brevier [SGV (1914)] III-3-3 |
22577 | bridgen (kaartspel) | bridgen (<eng.): britsje (Venlo) | Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2 |
21250 | brief | brief: bre.f (Venlo), breef (Venlo) | brief [RND], [SGV (1914)] III-3-1 |
21205 | briefkaart | briefkaart: breefkaart (Venlo), breefkáárt (Venlo), postkaart: póskáárt (Venlo) | de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)] III-3-1 |
33840 | briesen | briesen: brisǝ (Venlo), spruisen: spruzǝ (Venlo) | Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9 |
19419 | briket | briket: briket (Venlo) | (Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)] III-2-1 |
28470 | broed | broed: brōt (Venlo) | Het geheel van eieren en larven in het broednest, onderverdeeld in open broed (eitjes en larven) en gesloten broed (het popstadium). [N 63, 20a; N 63, 18; Ge 37, 64] II-6 |
28468 | broed aanzetten | broed aanzetten: brōt ānzɛtǝ (Venlo), broeien: brø̄jǝ (Venlo) | Begin van vorming van het broednest. De koningin legt bevruchte en onbevruchte eieren in de cellen. Uit de bevruchte eieren komen de werkbij en de koningin of moer, uit de onbevruchte de dar. [N 63, 18] II-6 |
28490 | broed trekken | broed trekken: brōt trękǝ (Venlo) | Verwijderen van het broed door de bijen als er te weinig voedsel is. De bijen verwijderen het onverzegelde broed, eventueel bij grote armoede ook het verzegelde, omdat de materie waarin de larven liggen hen nog als voedsel kan dienen. [N 63, 20b] II-6 |