e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogdoek, theedoek afdroogdoek: āf˂dry(3)̄x˂dōk (Venlo), handdoek: handdook (Venlo), handdoek voor kopjes: hant˂dōk ˃voͅr køͅpkəs (Venlo), schotelplag: sxotəlplak (Venlo), schotelslet: schôttelslet (Venlo) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1
droogrek droogrek: drȳxrɛk (Venlo) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11
droogstaan droogstaan: (de koe) stɛi̯t dryǝx (Venlo) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: druuëgte (Venlo), druëgte (Venlo) droogte III-4-4
droogzolder droogzolder: dryǝgzø̜ldǝr (Venlo) De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c] II-1
drop ketje: ketje (Venlo), suikerpek: sokkerpaek (Venlo), sòkkerpèèk (Venlo), sôkkerpaek (Venlo), zoutdropje: zaltdröpke (Venlo) drop || drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] || zoutje III-2-3
dropwater suikerpek: sókkerpaek (Venlo, ... ), sókkerpèk (Venlo), sókkərpéék (Venlo), sôkkərpaek (Venlo), suikerpekwater: sokkerpaekwater (Venlo), sôkkerpaekwater (Venlo), sôkkərpéékwatər (Venlo) dropwater || Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] || laurierdrop III-2-3
dropwater maken schuimpje trekken: schuumke trekke (Venlo) na het schudden van een met water en laurierdrop gevulde fles het schuim uit de hals van de fles zuigen III-2-3
druifhyacint blauw druifje: -  blaauw druufkes (Venlo), idem  blauwe druifjes (Venlo) blauwe druifjes [DC 60a (1985)] III-4-3
druilerig en koud weer klam (weer): klàm (Venlo), knetserig: knetserig (Venlo), miezerig (weer): mièzerig waer (Venlo), mīēzərich wéér (Venlo), mîêzerig (Venlo), (motregen).  mîêzərig (Venlo), moezelig weer: moêzelig waer (Venlo), nat (weer): eine nate zomer (Venlo, ... ), naat (Venlo, ... ), naat waer (Venlo), nāāt (Venlo), náát (Venlo, ... ), náát wéér (Venlo), (lang uitspreken)  naat (Venlo), nat en koud weer: náát én kàlt wéér (Venlo), nat en vochtig: náát én vógtich (Venlo), ozelig weer: oozelig waer (Venlo), regenachtig (weer): raegenachtig (Venlo, ... ), réégənèchtich (Venlo), regenweer: raegenwaer (Venlo), schuiverig (weer): schuverig waer (Venlo, ... ), vochtig (weer): vōchtig (Venlo), vo͂chtich (Venlo), vôchtig waer (Venlo), waterkoud (weer): waaterkalt (Venlo), waterkald (Venlo, ... ), waterkald waer (Venlo), waterkalt (Venlo), wàtərkàlt (Venlo), zalig weer: zallig wêr (Venlo), zeikweer: zeikwaer (Venlo), zo komen blaasjes op het water: #NAME?  zo kômme blaöskes op ut water (Venlo) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || koud, regenachtig weer || nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || nattig (bij dooiweer) || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || regenachtig || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || wak weer [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4